SSM48, SSM54, SSM60 & SMM54, SRM48, SRM54
3) Schade voorkomen aan gazon
a. U kunt het beste in de namiddag of de late namid-
dag maaien omdat er dan geen dauw is en de
maaier dus minder snel zal verstopt raken.
b. Zorg dat het maaidek altijd schoon is.
c. Controleer of de uiteinden van de messen niet be-
schadigd zijn.
d. We raden u aan om regelmatig te maaien om te
voorkomen dat het gras te hoog wordt.
e. Als u het gras te kort maait, kan het gras dood gaan
en het onkruid zijn gang gaan. Maai voor een mooi
groen gazon nooit meer dan een derde van de
hoogte van het gras per maaibeurt.
f. Een lagere rijsnelheid bij het maaien levert betere
maairesultaten. Kies een rijsnelheid waarbij de trac-
tor niet stuitert.
g. Als u scherpe en snelle bochten maaktzal het gazon
beschadigd raken. Verlaag de rijsnelheid voldoende
als u een bocht maakt.
4) Voor het maaien van hoog gras
a. Maai het gras twee keer.
Eerst maait u het gras tot het kort genoeg is voor
een tweede maaibeurt. Vervolgens kunt u het mooi
gelijkmatig maaien.
Rijd de tweede keer ongeveer 20 cm opzij of haaks
op de vorige maaibeurten, zodat u een mooi resul-
taat krijgt.
b. Als u het gras toch in één maaibeurt wilt maaien,
kies dan een lagere rijsnelheid. Het kan dan ook
noodzakelijk zijn de maaibreedte te beperken tot
een derde of de helft van de normale maaibreedte.
5) Nat gras of op een natte ondergrond maaien.
a. Wacht totdat het gras en de ondergrond droog
genoeg zijn om te voorkomen dat de banden het
gazon beschadigen.
b. Stel bij nat gras een hogere maaihoogte in dan bij
droog gras, omdat de maaihoogte vaak lager uit-
komt dan verwacht.
c. Stel een lagere rijsnelheid in en maak geen plot-
selinge start-, stop- of draaibewegingen. Anders
kunt u het gazon beschadigen.
6) Erg droog of dor gras maaien
a. Kijk uit welke richting de wind komt zodat u de
rijrichting kunt kiezen waarbij u zo weinig mogelijk
hinder ondervindt van opwaaiend stof.
b. Reinig de afschermingen van de luchtinlaatopenin-
gen onmiddellijk als die verstopt zijn.
c. Houd het waarschuwingslampje voor de koelvloe-
istoftemperatuur in de gaten als u onder stoffige
omstandigheden moet maaien.
BELANGRIJK: Rijd niet met de tractor als de afscher-
mingen van de luchtinlaatopeningen
verstopt zijn om schade aan de motor
te voorkomen.
BELANGRIJK: Als u de maaihoogte afstelt tijdens het
gebruik, zet de aftakasschakelaar in
de stand OFF, zet de maaier in de
hoogste stand met de hefhendel, stop
de motor, zet de versnellingshendel in
de neutrale stand, druk het hoofdrem-
pedaal in en schakel de parkeerrem
in. Pas daarna de maaihoogte aan.
DE MAAIER STOPPEN
a. Zet de aftakasschakelaar in de stand OFF.
b. Zet de gashendel in de stand voor laag toerental.
c. Druk het rempedaal volledig in.
d. Draai de startschakelaar in de stand OFF om de
motor te stoppen.
e. Schakel de parkeerrem in en verwijder de sleutel.
NOODSTOP
Stop de tractor en de maaier onmiddellijk als u een
van de volgende afwijkingen opmerkt :
- Abnormaal geluid
- Abnormale trillingen
- Abnormale geur
- Het mes raakt een obstakel
- De maaier raakt een obstakel
Zoek de oorzaak van het probleem en verhelp het on-
middellijk. Als dat niet mogelijk is, raadpleeg dan uw
dealer. Gebruik de maaier niet zolang het probleem
niet is gevonden en opgelost.
Als de messen een obstakel hard raken, laat de ma-
chine dan altijd door uw dealer nakijken.
48