SSM48, SSM54, SSM60 & SMM54, SRM48, SRM54
2.10. Controleer de veiligheid rond de tractor en
beweeg langzaam bij het starten. Als u de mo-
tor plotseling start, kunnen er zich ongevallen
voordoen.
2.11. Leer de functies van de tractor goed kennen,
vooral het stoppen van de tractor. Zorg dat u
precies weet hoe u de tractor op elk moment
kunt stoppen.
2.12. Gebruik alleen uitrusting en accessoires die
door de fabrikant zijn goedgekeurd en monteer
en bedien deze volgens de aanwijzingen.
2.13. Als de maaier is voorzien van andere uitrusting
dan het standaardmaaidek, zoals een opvan-
gbak of een cabine, vraag dan altijd aan uw
dealer of de machine nog altijd voldoende is
uitgebalanceerd. Volg zijn advies altijd op.
2.14. Vergeet niet dat de bediener of gebruiker ve-
rantwoordelijk is voor ongevallen en gevaren
die worden veroorzaakt door de tractor voor
andere mensen of hun eigendommen.
2.15. Controleer de tractor op slijtage of schade. Ver-
vang versleten of beschadigde onderdelen.
2.16. Voer voordat u de tractor start de aanbevolen
controles vóór gebruik uit, vooral aan de rem-
men, en controleer visueel of de messen en hun
bevestigingsmoeren niet loszitten, of versleten of
beschadigd zijn. Als het mes en de moeren ver-
sleten zijn, moeten ze samen worden vervangen
zodat het mes goed is uitgebalanceerd. Anders
kan de remfunctie niet goed zijn of kan het mes
breken, wat zeer gevaarlijk is.
6