3.10
In- en uitgangskanalen (I/O)
De elektrische aansluiting van de in- en uitgangen gebeurt via de klemblokken.
De klemblokken kunnen in het IO-device afhankelijk van het type de volgende elektrische en mechanische functies
ondersteunen:
Elektrische functies:
•
Toevoer van de voedingsspanning (L+/M)
•
Vorming van potentiaalgroepen of potentiaalverdeling
•
Overbodige opbouw van de randmodules
•
Moduletype-specifieke verbinding met de procesklemmen
Mechanische functies:
•
Samen met de draagmodule als steekplaats voor de randmodules
Potentiaalgroepen zijn groepen componenten die zijn aangesloten op een gemeenschappelijke voedingsspanning. Bij het
decentrale periferiesysteem ET 200SP HA vormt u de potentiaalgroepen door de opstelling van de terminalblokken. Elk
lichtgrijs klemmenblok dat u in het IO-device monteert, begint een nieuwe potentiaalgroep.
Elk donkergrijs klemmenblok zet de potentiaalgroep voort.
Zwarte klemblokken vormen een potentiële groep op zich.
Opmerking
Klemmenblok type F1, H0, M0, F0, S0 en R0
•
De klemblokken vormen geen potentiële groepen met de volgende terminalblokken.
•
De ontbrekende Power-bus-functie wordt gekenmerkt door de zwarte behuizingskleur van de klemblokken.
•
Rechts van deze klemblokken mogen geen donkergrijze klemblokken worden geplaatst.
Als u een lichtgrijs klemblok vervangt door een donkergrijs klemmenblok, worden de potentiaalgroepen met elkaar
verbonden.
Opmerking
Spanning in een potentiaalgroep
•
De gemengde opbouw van randmodules met verschillende signaalspanning binnen een potentiaalgroep is toegestaan.
•
De voedingsspanning voor alle randmodules bedraagt 24 VDC.
In het IO-device op basis van het decentrale periferiesysteem ET 200SP HA gelden de volgende potentiaalverhoudingen:
Hetzelfde potentieel:
•
Hetzelfde potentieel bestaat alleen voor de voedingsspanningen van de randmodules van een potentiaalgroep.
Potentiaalscheiding bestaat tussen:
•
De stroomkringen van de voedingsspanning/processignalen en alle andere schakeldelen van het IO-device.
•
De communicatie-interfaces van de interfacemodule (PROFINET) en alle andere schakeldelen van het IO-device.
De klemblokken worden individueel bekabeld met uitzondering van het klemmenblok D-SUB. Deze wordt via een 37-polige D-
SUB-stekker (vrouwelijk) aangesloten. Het D-SUB-klemmenblok is geschikt voor randmodules met een nominale
signaalspanning van DC 24 V.
Bij gebruik van D-SUB-klemblokken is het toegestane potentiaalverschil beperkt tot spanningen/stromen van spannings-
/stroomvoorzieningen met veilige elektrische scheiding (SELV/PELV volgens IEC/UL61010-2-201) met de nominale waarde 24
VDC +-20% U=.
Nominale en maximale waarden voor de ingangen en evt. de sensorvoeding vindt u in het technische gegevensblad van de
betreffende producten.
Nominale en maximale waarden voor de uitgangen en evt. relaiscontact vindt u in de technische gegevens van de
betreffende producten.
Meer gedetailleerde informatie vindt u in de technische gegevens van de respectievelijke producten.
Bij gebruik van D-SUB-klemblokken wordt de isolatiesterkte tussen de kanalen en tussen de kanalen en de belastingspanning
gereduceerd tot een proefspanning van 1 200 V DC / 1 min.
382
Decentraal periferiesysteem ET 200SP HA
A5E52222765-AB, 11/2024