De trillingswaarden zijn bepaald volgens EN ISO 22867.
Trilling
Trillingswaarde aan de achterste handgreep .............. 6,4 m/s
Trillingswaarde aan de voorste handgreep ............... 6,69 m/s
Onzekerheid K ...............................................................1,5 m/s
m WAARSCHUWING
Voorkom de risico's van trillingen, bijvoorbeeld het risico van
wittevingerziekte (doorbloedingsstoornissen) door frequente
werkpauzes in te lassen waarbij u bijvoorbeeld uw handen te-
gen elkaar wrijft.
m WAARSCHUWING
De werkelijke trillingsemissiewaarde tijdens het gebruik van de
machine kan afwijken van de waarde die in de gebruiksaanwij-
zing of door de fabrikant is opgegeven. Dit kan worden veroor-
zaakt door de volgende beïnvloedende factoren, waarmee voor
en tijdens het gebruik rekening moet worden gehouden:
• Wordt de machine correct gebruikt
• Is het type snijden van het materiaal of de manier waarop het
verwerkt wordt correct?
• Is de conditie van de machine in orde?
• Is het snijgereedschap scherp of juist
• Zijn de handgrepen of optionele trillingsgrepen gemonteerd
en zijn ze stevig aan de behuizing van de machine bevestigd?
8. Voor ingebruikname
• Open de verpakking en haal het apparaat er voorzichtig uit.
• Verwijder het verpakkingsmateriaal evenals de verpakkings-
en transportbeveiligingen (indien voorhanden).
• Controleer of de inhoud van de levering volledig is.
• Controleer het apparaat en de hulpstukken op transport-
schade.
• Bewaar de verpakking indien mogelijk tot na het verstrijken
van de garantietijd.
LET OP
Het apparaat en de verpakkingsmaterialen zijn geen kinder-
speelgoed! Kinderen mogen niet met plastic zakken, folies en
kleine onderdelen spelen! Er bestaat gevaar voor inslikken en
verstikkingsgevaar!
• Verwijder de beknopte handleiding van het starterkoord (4)
8.1 Brandstof mengen
Der motor moet met een brandstofmengsel van benzine en mo-
torolie worden gebruikt.
m WAARSCHUWING
Voorkom direct contact van brandstof met de huid en adem
geen bandstofdamp in.
Gebruik uitsluitend een mengsel van loodvrije benzine (min.
RON 95) en speciale 2-taktmotorolie (JASO FD/ISO - L - EGD).
Meng het brandstofmengsel volgens de brandstofmengtabel.
Doe de juiste hoeveelheid benzine en 2-takt-olie in de mee-
geleverde mengfles (30) (zie "Brandstofmengtabel"). Schud de
mengfles (30) vervolgens goed door.
2
2
8.1.1 Brandstofmengtabel
2
Mengmethode: 40 delen benzine op 1 deel olie
Benzine ...................................................................2-takt olie
0,5 liter ..........................................................................12,5 ml
8.2 Brandstof bijvullen
m WAARSCHUWING
Vul de brandstof alleen bij als de motor is uitgeschakeld en af-
gekoeld. Er bestaat brandgevaar!
• Reinig altijd het gebied rondom de dop van de brandstoftank
(13) voor het bijvullen, zodat er geen viezigheid in de tank te-
recht kan komen. Gebruik hiervoor een droge, niet-pluizende
doek.
• Leg het apparaat op zijn kant, zo dat de dop van de brand-
stoftank (13) naar boven wijst.
• Draai de tankdop (13) linksom en maak hem open. De tank-
dop (13) is via een verlieszekering verbonden met de brand-
stoftank en kan zo niet vallen.
• Vul de brandstoftank met het brandstofmengsel. Mors geen
brandstof en maak de brandstoftank niet helemaal tot aan
de rand vol.
• Veeg gemorste brandstof direct op.
• Draai de tankdop (13) rechtsom om de tank af te sluiten.
AANWIJZING
Controleer elke keer na het bijvullen van brandstof ook de ket-
tingzaagolie.
8.3 Vullen met kettingzaagolie
m WAARSCHUWING
Vul de kettingzaagolie alleen bij als de motor is uitgeschakeld
en afgekoeld. Er bestaat brandgevaar!
Werk nooit zonder kettingsmering! Bij een droog lopende zaag-
ketting wordt het zaagblad en de zaagketting set in korte tijd
onherstelbaar beschadigd.
Controleer voor het werk altijd de kettingsmering.
AANWIJZING
Gebruik uitsluitend kettingzaagolie. Liefst een biologisch af-
breekbare soort. Gebruik geen afgewerkte olie, motorolie enz.
Controleer ook tijdens het werken of de kettingsmering goed
werkt.
• Reinig altijd het gebied rondom de dop van de kettingolie-
tank (14) voor het bijvullen, zodat er geen viezigheid in de ket-
tingolietank terecht kan komen. Gebruik hiervoor een droge,
niet-pluizende doek.
• Leg het apparaat zo op zijn kant, dat de dop van de kettingo-
lietank (14) naar boven wijst.
• Draai de kettingolietankdop (14) linksom en maak hem open.
De dop van de kettingolietank (14) is via een verlieszekering
verbonden met de kettingolietank en kan daardoor niet val-
len.
NL/BE
67