• Voorkom het dragen van wijde kleding, deze kan verstrikt ra-
ken.
• Draag geen sjaal, halsdoek of das en ook geen sieraden!
• Maak bij lang haar gebruik van een haarnetje!
• Draag bij alle soorten werkzaamheden in het bos een veilig-
heidshelm. Deze geeft bescherming tegen vallende takken.
Controleer de veiligheidshelm regelmatig op beschadigin-
gen. Deze uiterlijk na 5 jaar te worden vervangen. Gebruik
uitsluitend goedgekeurde veiligheidshelmen.
• De gelaatbescherming en/of de veiligheidsbril biedt bescher-
ming tegen zaagsel en houtsplinters. Om oogletsel te voor-
komen, dient bij het werken met het apparaat altijd een ge-
laatbescherming of veiligheidsbril te worden gedragen.
• Draag altijd gehoorbescherming. Het door het apparaat
voortgebrachte geluid kan gehoorschade veroorzaken.
• Draag stevige veiligheidshandschoenen van robuust materi-
aal, zoals leer.
• Draag een stofmasker bij het zagen van droog hout. Er kan
zaagstof vrijkomen.
6.3 Opslag en transport
• Schakel de kettingzaag vóór elk transport uit, ook bij korte
afstanden. Activeer de kettingrem en plaats de kettingbe-
schermer.
• Gebruik de kettingbeschermer steeds tijdens transport en
opslag.
• Beveilig de machine tegen omvallen tijdens transport (ook in
voertuigen) om brandstofverlies, schade of letsel te voorkomen.
• Draag het apparaat alleen aan de voorste handgreep. Het
geleideblad wijst daarbij naar achteren, weg van uw lichaam
(zie afb. M).
• Houd de hete geluiddemper uit de buurt van uw lichaam. Er
bestaat gevaar voor brandwonden!
• Reinig en onderhoud de kettingzaag voordat u hem in de op-
slag weglegt.
• In de opslag moet het apparaat op een veilige en droge
plaats kunnen liggen. Beveilig het ook tegen onrechtmatige
toegang.
6.4 Veiligheid van de omgeving
• Nationale en/of plaatselijke voorschriften kunnen een tijdsli-
miet stellen aan het gebruik van luidruchtige, door een motor
aangedreven apparatuur. Vraag uw lokale overheid hiernaar.
• Het apparaat mag niet in binnenruimten of andere slecht ge-
ventileerde ruimten worden gebruikt. Er bestaat gevaar voor
verstikking door de giftige uitlaatgassen/smeeroliedampen.
• In geval van misselijkheid, hoofdpijn, visuele stoornissen of
duizeligheid moet het werk onmiddellijk worden gestopt.
Deze symptomen kunnen onder andere door hoge uitlaat-
gasconcentraties worden veroorzaakt. Tijdens het zagen
kan ook stof, bijv. houtstof, dampen en rook ontstaan. Hierbij
moet voor een betere ventilatie worden gezorgd en er moet
een stofmasker worden gedragen.
• Voer werkzaamheden alleen uit bij daglicht.
• Werk ook niet bij ongunstige weersomstandigheden, zoals bijv.
regen of wind. Dat geeft een verhoogd risico op ongelukken.
• Houd uw werkomgeving schoon en opgeruimd.
• Houd niet-betrokken personen (vooral kinderen en dieren)
ten minste 15 meter uit de buurt van het werkgebied wanneer
u de kettingzaag gebruikt. Bij afleiding kunt u de controle
over het apparaat verliezen.
64
NL/BE
• Controleer vóór het begin van de werkzaamheden of zich
geen personen, dieren of voorwerpen in de gevarenzone be-
vinden.
• Werk niet in de buurt van draadafrasteringen of in gebieden
met losse oude draad.
• Houd een brandblusser gereed wanneer u werkt in een licht
ontvlambare omgeving, zoals droog gras, enz. Er bestaat
brandgevaar!
6.5 Brandstof bijvullen
• Benzine is zeer licht ontvlambaar. Houd bij het tanken afstand
van open vuur en rook niet tegelijk. Er bestaat brandgevaar!
• Let erop dat u geen benzine morst. Benzine of kettingzaa-
golie mag niet in de grond terecht komen. Zorg voor een ge-
schikte onderlegger.
• Tank uitsluitend op een voldoende geventileerde plaats. Ben-
zinedampen kunnen gemakkelijk ontvlammen of exploderen.
• Schakel de motor uit voordat u gaat tanken en laat het ap-
paraat afkoelen. Als er benzine is gemorst, dient u de betref-
fende plekken direct te reinigen. Laat ook geen brandstof op
uw kleding komen. Wissel deze anders direct.
• Voorkom ook huid- en oogcontact met benzine of smeerstof-
fen (olie).
• Adem benzinedampen/smeeroliedampen niet in.
• Let op voor ondichte plekken. Start de motor niet als er ben-
zine uitloopt. Er bestaat gevaar door verbranding.
• Open het tankdeksel voorzichtig, zodat eventuele overdruk
langzaam kan ontsnappen en er geen benzine uitspat.
6.6 Voor de ingebruikname
m WAARSCHUWING
Voer inspecties altijd voor het in bedrijf stellen uit en alleen
als de motor uitgeschakeld is.
Controleer altijd of het apparaat veilig kan worden gebruikt
voordat u ermee gaat werken of wanneer het op de grond is
gevallen.
Controleer of alle bewegende delen goed werken. Veel onge-
vallen ontstaan door slecht onderhouden gereedschap. Laat
beschadigde onderdelen repareren door een bevoegde spe-
cialist.
Gebruik de kettingzaag en de accessoires alleen overeenkom-
stig deze aanwijzingen. Houd daarbij rekening met de om-
standigheden waarin gewerkt wordt en de uit te voeren werk-
zaamheden. Het gebruik van gemotoriseerd gereedschap voor
andere toepassingen dan het voorgeschreven gebruik kan lei-
den tot gevaarlijke situaties.
• Controleer regelmatig of de kettingrem naar behoren functi-
oneert (voorste handbescherming, zie afb. D).
• Controleer of het geleideblad goed gemonteerd is.
• Controleer of de zaagketting goed gespannen is. Neem de
aanwijzingen inzake het smeren, de kettingspanning en het
vervangen van accessoires in acht. Een ondeskundig ge-
spannen of gesmeerde ketting kan breken of meer kans op
terugslag opleveren.
• Houd snijgereedschap scherp en schoon. Slijp regelmatig bij
en vervang versleten onderdelen op tijd. Zorgvuldig onder-
houden snijgereedschap met scherpe snijranden klemt min-
der snel vast en is makkelijker te gebruiken.