• Controleer de gashendel en de gashendelblokkering op soe-
pele werking. De gashendel moet naar de uitgangspositie
terugveren.
• Controleer of er voldoende brandstof en kettingsmeerolie in
de tank zitten.
• Let erop dat de handgrepen droog, schoon en vrij van olie
en vuil zijn.
• Werk nooit helemaal alleen. In geval van nood moet er ie-
mand in de buurt zijn.
• Gebruik de kettingzaag alleen als u op veilige, stabiele en
vlakke grond staat. Voorkom een onnatuurlijke lichaamshou-
ding. Een gladde of een onstabiele ondergrond (bijv. op een
ladder) kan leiden tot evenwichtsverlies of verlies van de con-
trole over de kettingzaag. Zorg voor een stabiele positie en
zorg ervoor dat u altijd stabiel staat. Hierdoor kunt u de ket-
tingzaag in onverwachte situaties beter controleren.
• Werk niet op een boom met de kettingzaag. Bij gebruik op
een boom bestaat gevaar voor letsel.
• Zaag nooit boven schouderhoogte.
• Houd de kettingzaag altijd vast met uw rechterhand op de
achterste handgreep en uw linkerhand op de voorste hand-
greep (zie afb. E). Het vasthouden van de kettingzaag in een
omgekeerde werkpositie verhoogt het risico op letsel en mag
niet worden gebruikt.
• Houd u bij een draaiende kettingzaag alle lichaamsdelen uit
de buurt van de zaagketting. Controleer voor het starten van
de kettingzaag of de zaagketting niets raakt. Tijdens werk-
zaamheden met een kettingzaag kan een moment onoplet-
tendheid er toe leiden dat bekleding of lichaamsdelen door
de zaagketting worden vastgegrepen.
• Schakel de kettingzaag direct uit bij merkbare veranderingen
in het gedrag van het apparaat.
• Als de kettingzaag stenen, spijkers of andere harde voorwer-
pen heeft geraakt, moet u de motor onmiddellijk uitschakelen
en zowel de zaagketting als het geleideblad op beschadigin-
gen controleren.
• Laat de kettingzaag niet vallen, stoot hem niet tegen obsta-
kels en gebruik het geleideblad nooit als hefboom.
• Zaag alleen in hout met de kettingzaag.
• Let er tijdens het zagen op dat een onder spanning staande
tak, zal terugveren. Als de spanning in de houtvezels vrij-
komt, kan de onder spanning staande tak de gebruiker raken
en/of de controle over de kettingzaag laten verliezen.
• Wees met name voorzichtig bij het zagen van kreupelhout en
jonge boompjes. Het dunne materiaal kan in de zaagketting
verstrikt raken en op u slaan of u uit evenwicht brengen.
6.7 Trillingen
m WAARSCHUWING
Het witte vinger syndroom is een vaatziekte waarbij kleine
bloedvaten in de vingers en tenen acuut verkrampen. Symp-
tomen zijn onder andere: Verlies van gevoel, verlies van ge-
voeligheid, tintelingen, jeuk, pijn, krachtsverlies, verandering
in kleur of conditie van de huid. De desbetreffende lichaams-
delen worden dan niet meer voldoende van bloed voorzien
waardoor ze een bleke kleur krijgen. Het frequente gebruik van
trillende gereedschappen kan zenuwbeschadigingen veroor-
zaken bij personen met een verminderde doorbloeding (bijv.
rokers, diabetici). Als u ongewone beperkingen bespeurt,
stopt u direct de werkzaamheden en raadpleegt u een arts.
Voor langdurige en regelmatige gebruikers is het daarom aan
te raden om de conditie van uw handen en vingers goed in de
gaten te houden. Neem de volgende aanwijzingen in acht om
de gevaren te beperken:
• Houd uw lichaam warm, vooral uw handen, met name bij koel
weer.
• Las regelmatig pauzes in en beweeg hierbij de handen om de
doorbloeding te bevorderen.
• Beperk het gebruik van gereedschap met hoge trillingen per
dag en verdeel het over meerdere dagen. Maak een werk-
schema dat de blootstelling aan trillingen beperkt.
• Houd de trillingen van het apparaat zo laag mogelijk door
regelmatig onderhoud en vaste onderdelen op het apparaat.
Vervang versleten componenten onmiddellijk.
• Wissel regelmatig van werkpositie.
• Als de machine vaak wordt gebruikt, moet u contact opne-
men met uw leverancier en eventueel antitrilingsaccessoires
(grepen) aanschaffen.
6.8 Veiligheidsfuncties van de kettingzaag (afb. 1)
• De voorste handbescherming (1) beschermt de linkerhand
van de bedieningspersoon als deze van de voorste hand-
greep wegglijdt terwijl de kettingzaag loopt.
• De achterste handbescherming (12) beschermt de rechter-
hand tegen contact met een gevallen of gebroken zaagket-
ting.
• De kettingrem is een veiligheidsfunctie om letsel te beperken
als gevolg van terugslag, doordat een draaiende zaagketting
in milliseconden kan worden gestopt. Deze wordt door de
voorste handbescherming bij terugslag geactiveerd.
• De gashendelblokkering (9) voorkomt een onvoorziene ac-
celeratie van de motor. De gashendel kan alleen worden in-
gedrukt, als de gashendelblokkering is ingedrukt.
• De klauwaanslag (15) ondersteunt de kettingzaag op het hout
tijdens het werk. Werk nooit zonder klauwaanslag, de ket-
tingzaag kan de bediener naar voren trekken. Gebruik de
klauwaanslag voor het zagen van boomstammen of dikke
takken. Het gebruik van de klauwaanslag verhoogt de ar-
beidsveiligheid, vermindert de persoonlijke belasting tijdens
het werk en vermindert ook de trillingen. De klauwaanslag
moet altijd tegen de boomstam bevestigd zijn wanneer u de
kettingzaag gebruikt. Gebruik de achterste handgreep om de
klauwaanslag tegen de boomstam te drukken. Om te zagen
drukt u de voorste handgreep in de richting van de zaaglijn.
Het kan nodig zijn om de klauwaanslag te verplaatsen om
verder te kunnen zagen.
6.9 Voorzorgsmaatregelen tegen terugslag
m WAARSCHUWING
Let bij het werken op de terugslag van het apparaat. Er bestaat
gevaar voor letsel. U voorkomt terugslag door voorzichtig en
met de juiste zaagtechniek te werk te gaan.
• In sommige gevallen kan contact met het uiteinde van het
zaagblad een onverwachte, naar achteren gerichte reactie
veroorzaken, waarbij het geleideblad in de richting van de
gebruiker omhoog wordt geslagen (afb. O).
• Terugslag kan optreden als het uiteinde van het geleideblad
een voorwerp raakt of als de zaagketting in de snede wordt
vastgeklemd door ombuigend hout.
NL/BE
65