1. Kritieke punten (bijv. naden, ritssluitingssysteem,
handschoen- en laarsverbindingen) met een
zeepoplossing bevochtigen.
2. Ondichte punten markeren.
3. Zeepoplossing afspoelen en het gaspak grondig drogen.
4. Gaspak ontluchten en repareren.
5. Lekdichtheidscontrole herhalen.
Als alternatief kan het gaspak ter reparatie naar Dräger
worden gestuurd.
6.6
De gaspakventielen op dichtheid
controleren
De controle is beschreven voor het testtoestel Porta Control
3000. De controle kan tevens met andere controleapparaten
worden uitgevoerd, de aangegeven waarden moeten echter
worden aangehouden.
De controle conform EN 943-1:2015, 6.5.1, echter met een
overdruk van 10 mbar, bij een constante kamertemperatuur
(20 °C ±5 °C) uitvoeren.
De gebruikte perslucht moet voldoen aan de eisen van EN
12021.
Het benodigde testtoebehoren staat vermeld in de bestellijst.
Zie voor aanvullende informatie: "Bestellijst", pagina 84.
1. Opblaasventiel met steekkoppeling van de zwarte slang
verwijderen.
2. Uiteinde van de slang op het testtoestel aansluiten.
3. Pompbal van het ontlastingsventiel zo in de zwarte slang
steken dat de pijl op de pompbal in de richting van het
ontlastingsventiel wijst.
4. Ventielschijf met schoon water bevochtigen en monteren.
5. Testkap vanaf de buitenkant op het te testen ventiel
plaatsen en m.b.v. de zwarte slang op het testtoestel
aansluiten.
6. Ontlastingsventiel openen en met de pompbal een
overdruk van +10 mbar creëren. Ontlastingsventiel
sluiten.
7. Een testtijd van 1 minuut instellen en de stopwatch
starten.
8. Na afloop van de controletijd de druk op het testtoestel
aflezen.
Bij een drukverandering van minder dan 1 mbar, is het
gaspakventiel in orde. In dit geval:
1. Volgende gaspakventiel controleren.
2. Testopstelling demonteren.
3. Beschermkap op het gaspakventiel knopen.
Wanneer de drukverandering groter is dan 1 mbar:
1. Ventielschijf uitnemen en visueel controleren. Ventielklep
en ventielzitting moeten schoon en onbeschadigd zijn.
2. Indien nodig, ventielklep vervangen. Zie voor aanvullende
informatie: "Ventielschijf vervangen", pagina 78.
3. Controle herhalen.
6.7
Bijzondere
onderhoudswerkzaamheden
Na onderhoudswerkzaamheden en/of vervanging van
onderdelen de lekdichtheidstest nog een keer uitvoeren. Wij
adviseren alle onderhoudswerkzaamheden door Dräger te
laten uitvoeren.
Gebruiksaanwijzing
|
Dräger CPS 6900
6.7.1 Handschoenen vervangen
WAARSCHUWING
Gevaar van materiaalbeschadiging!
Er kan niet worden gegarandeerd dat het materiaal tegen een
herhaaldelijke blootstelling aan chemische stoffen bestand is.
► Als het gaspak is uitgerust met een
handschoencombinatie, moet de handschoencombinatie
gedemonteerd, afgevoerd, en door een nieuwe
handschoencombinatie worden vervangen.
WAARSCHUWING
Gevaar van materiaalbeschadiging!
De handschoenen kunnen naar buiten glijden, wanneer de
gebruiker door overmatig strekken een hoge drukkracht van
binnen op de handschoen uitoefent.
► Voor het monteren van de handschoenen geen talk
gebruiken.
Handschoenen of handschoencombinaties altijd op de
volgende wijze wisselen:
1. Overhandschoen en rubberring (indien aanwezig)
lostrekken.
2. Met de duim de rand van de polsafdichtingsmanchet
omhoog duwen en de steunring, waarop de handschoen
zit, uit de mouw drukken.
3. Alle handschoenen behalve handschoencombinaties:
De nieuwe handschoen over de steunring trekken en op
de polsafdichtingsmanchet uitlijnen. De lange as van de
elliptische steunring wijst parallel naar de handpalm.
Erop letten dat er zich geen vouwen tussen handschoen
en steunring vormen.
4. Handschoen met steunring of nieuwe
handschoencombinatie door het geopende
ritssluitingssysteem in de mouw van het gaspak leiden.
5. De handschoen met de steunring of de nieuwe
handschoencombinatie door de polsafdichtingsmanchet
steken en uitlijnen.
– De linker handschoen steekt in de linker mouw, de
rechter handschoen in de rechter mouw.
– De handpalm van de handschoencombinatie wijst naar
de mouwnaad.
6. De handschoencombinatie zo ver in de
polsafdichtingsmanchet duwen, tot de rand van de
steunring tegen de rand van de polsafdichtingsmanchet
aanligt. De steunring moet geheel in de uitsparing van de
polsafdichtingsmanchet zitten.
7. Overhandschoenen (indien gewenst) monteren: Tricotril-
overhandschoen over de polsafdichtingsmanchet trekken
en met de bijbehorende rubberring beveiligen.
8. Het gaspak op dichtheid controleren. Zie voor aanvullende
informatie: "Het gaspak op dichtheid controleren",
pagina 76.
6.7.2 Antikrasvizier vervangen
1. Oud antikrasvizier verwijderen.
2. Indien nodig, lijmresten verwijderen.
|
Onderhoud
77