10. Algemene werkinstructies voor
kapwerkzaamheden
m WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel!
Het zagen en kappen van bomen en alle daarmee verbonden
werkzaamheden mogen alleen door speciaal hiervoor opge-
leide en getrainde personen worden uitgevoerd.
Aanwijzing
Neem de betreffende nationale voorschriften voor kapwerk-
zaamheden in acht en win informatie in bij de bevoegde in-
stantie.
• Let op dat de vallende takken en bomen niemand kunnen
raken.
• In de werkomgeving mogen zich alleen de voor het kappen
benodigde personen ophouden.
• Houd de werkomgeving rondom de stam vrij en opgeruimd,
zodat iedereen die er werkt veilig kan staan.
• Houd vluchtroutes vrij en opgeruimd om de werkomgeving
snel te kunnen verlaten.
• Voer geen kapwerkzaamheden uit bij harde wind, slecht
weer of slecht zicht.
• Houd steeds een afstand tot de dichtstbijzijnde werkplek
van ten minste 2 1/2 boomlengte aan.
10.1 Gebruik en behandeling
• Start het apparaat nooit voordat het geleideblad (16), de
zaagketting (17) en de beschermkap van het kettingwiel
(22) correct zijn gemonteerd.
• Snijd geen hout dat op de grond ligt en probeer geen
wortels door te snijden die uit de grond steken. Voorkom in
ieder geval dat de zaagketting (17) in de grond wordt ge-
stoken, anders wordt de zaagketting (17) onmiddellijk bot.
• Als u per ongeluk een hard voorwerp raakt met het appa-
raat, schakel dan onmiddellijk de motor uit en controleer het
apparaat op eventuele schade.
• Onderhoud het apparaat zorgvuldig. Controleer of bewe-
gende delen probleemloos functioneren en niet klemmen, of
onderdelen gebroken of beschadigd zijn, waardoor de func-
tie van het apparaat wordt beïnvloed. Laat beschadigde on-
derdelen voor gebruik van het apparaat eerst repareren. Veel
ongevallen ontstaan door slecht onderhouden apparatuur.
• Houd snijgereedschap scherp en schoon. Zorgvuldig on-
derhouden snijgereedschap met scherpe snijranden klemt
minder snel vast en is makkelijker te gebruiken.
• Als er toch een verstopping optreedt tussen het snoeimate-
riaal en de zaagketting, dient u de machine onmiddellijk uit
te schakelen. Wacht tot de zaagketting tot stilstand is ge-
komen. Verwijder de bougiestekker en trek snijbestendige
handschoenen aan om de verstopping te verwijderen.
• Als het geleideblad (zaagblad) moet worden verwijderd,
volg dan de aanwijzingen zoals beschreven in het hoofd-
stuk Montage. Na het verwijderen van de verstopping en
het opnieuw monteren, moet een testrun worden gemaakt.
Indien tijdens dit proces trillingen of mechanische geluiden
worden waargenomen, stop dan met de werkzaamheden
en neem contact op met een erkend servicecentrum. Mocht
dit gevaar zich vaker voordoen, dan adviseren wij een
nieuwe instructie.
• Laat het apparaat onderhouden door gekwalificeerd per-
soneel. Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen
originele reserveonderdelen.
10.2 Valkerf aanmaken
Aanwijzing
De valkerf bepaalt de valrichting van de te kappen boom.
Zet de valkerf in een rechte hoek op de valrichting aan.
Zaag zo dicht mogelijk bij de grond.
Ondersteun de kettingzaag met de klauwaanslag (15).
10.2.1 Valrichting bepalen - met markering op het
apparaat (afb. G)
De kettingzaag is voorzien van een valmarkering (35) die u bij
het uitlijnen van de kettingzaag helpt.
Plaats de kettingzaag tegen de stam. De valmarkering (35)
geeft de mogelijke valrichting van de boom aan.
10.2.2 Valkerf maken (afb. H)
• Begin eerst met het inzagen van de snede voor valkerf A.
De valkerf moet ongeveer een 1/4 van de doorsnee van
de boom diep worden en een hoek van 45°- 60° hebben.
10.2.3 Valrichting controleren (afb. I)
Kettingzaag met het geleideblad (16) in de valkerfzool leg-
gen.
De valmarkering (35) geeft de mogelijke valrichting aan.
Voor zover noodzakelijk de valkerf overeenkomstig nazagen.
10.3 Velsnede uitvoeren (afb. H)
• Zet de velsnede B ca. 2-3 cm hoger aan dan de horizontale
snede voor valkerf A. Let erop dat velsnede B exact hori-
zontaal wordt uitgevoerd.
• Laat ca. 1/10 van de doorsnee van de boom staan, de
breuklijst C voor velsnede B. Breuklijst C geleidt de boom
als een scharnier naar de grond en zorgt ervoor dat hij niet
te vroeg omvalt.
m WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen!
Zaag niet in breuklijst C als u bezig bent met velsnede B, an-
ders kan de boom in een onvoorziene valrichting vallen!
Wees erop voorbereid, dat de boom bij het vallen ongecon-
troleerd kan gaan "glijden" over de snede.
Wees erop voorbereid, dat de boom bij het tegen de grond
slaan ongecontroleerd in een richting kan "springen".
• Om te voorkomen dat de kettingzaag vast komt te zitten in
velsnede B, drijft u op tijd wiggen van aluminium of kunststof
in velsnede B. Gebruik geen wiggen van ijzer.
m LET OP
Materiële schade!
Let erop dat de wig niet in aanraking komt met de zaagketting
(17). Deze kan hierdoor ernstig beschadigd raken.
NL/BE
69