• Reinig altijd het gebied rondom de dop van de kettingo-
lietank (14) voor het bijvullen, zodat er geen viezigheid in
de kettingolietank terecht kan komen. Gebruik hiervoor een
droge, niet-pluizende doek.
• Leg het apparaat zo op zijn kant, dat de dop van de ket-
tingolietank (14) naar boven wijst.
• Draai de kettingolietankdop (14) linksom en maak hem
open. De dop van de kettingolietank (14) is via een ver-
lieszekering verbonden met de kettingolietank en kan daar-
door niet vallen.
• Vul de meegeleverde biologische kettingolie in de kettingo-
lietank. Mors geen kettingolie tijdens het bijvullen en maak
de kettingolietank niet helemaal tot aan de rand vol.
• Veeg gemorste kettingolie direct op.
• Draai de dop van de kettingolietank (14) rechtsom, dus met
de klok mee, om de tank af te sluiten.
8.4 Zaagketting spannen en controleren
m WAARSCHUWING
Doe veiligheidshandschoenen aan! Letselgevaar
door de scherpe snijtanden!
Controleer de kettingspanning regelmatig voor elk gebruik.
• Voor het spannen moet u de twee bevestigingsmoeren (20)
iets losdraaien met de bougiesleutel (31).
• Draai de kettingspanschroef (21) met de sleufschroeven-
draaier (31) rechtsom voor een hogere spanning.
• Draai beide bevestigingsmoeren (20) stevig vast met de
bougiesleutel (31).
• De zaagketting (17) moet ook aan de onderkant van het
blad goed aansluiten. Controleer of de zaagketting (17)
(bij ontgrendelde kettingrem, trek de voorste handbescher-
ming (1) naar achter) met de hand over het geleideblad
(16) kan worden getrokken.
AANWIJZING
Een nieuwe zaagketting (17) rekt op en moet vaker worden
opgespannen.
9. Ingebruikname
m VOORZICHTIG
Neem de wettelijke voorschriften inzake geluidsbescherming
in acht.
Werkinstructies
Maakt u zich voor het gebruik vertrouwd met de omgang met
de kettingzaag.
Het is verplicht de kettingzaag voor elk gebruik of na het val-
len zorgvuldig te controleren op eventuele schade.
Als er schade wordt geconstateerd, moet deze onmiddellijk
door u of een erkend servicecentrum worden gerepareerd. Con-
troleer de volgende punten voordat u de kettingzaag gebruikt:
• Correcte plaatsing van de geleiderail
• Installatie/looprichting, evenals foutloze (scherpe) zaagket-
ting
• Spanning van de zaagketting (meermaals controleren en
bijstellen met een nieuwe ketting)
• Kettingsmeerfunctie
• Kettingremfunctie
• Werking van de koppeling (geen kettingbeweging in neu-
traal)
• Dichtheid van brandstofsysteem
• perfecte staat en volledigheid van de veiligheidsvoorzienin-
gen en de snij-inrichting
• stevige bevestiging van alle schroefverbindingen
• Soepel lopen van alle bewegende delen
AANWIJZING
De kettingzaag heeft geen startgasvergrendeling.
9.1 Starten van de motor
m LET OP
Trek het starterkoord (4) er altijd recht uit. Houd de greep van
het starterkoord (4) vast tot de starterkoord (4) weer opwik-
kelt. Laat het starterkoord (4) nooit terugschieten.
9.1.1 Starten bij koude motor
m WAARSCHUWING
Schakel de kettingrem voor elke ingebruikname
in (handbescherming (1) naar voren drukken).
m LET OP
Laat nooit het starterkoord (4) terugschieten. Dit kan tot scha-
de leiden.
• Verwijder het deksel (27) van het geleideblad (16).
• Plaats de kettingzaag op een stabiele en vlakke onder-
grond. De zaagketting (17) mag hierbij de grond niet raken.
• Druk de voorste handbescherming (1) naar voren tot deze
vastklikt. De zaagketting (17) werd door de kettingrem ge-
blokkeerd.
• Druk 6x op de brandstofpomp "Primer" (7).
• Schakel de aan/uit-schakelaar (6) op "ON".
• Trek de koudstarthendel (choke) (8) uit ( ).
• Zet de punt van uw schoen in de achterste handbescher-
ming (12) (zie afb. C).
• Houd de kettingzaag bij de voorste handgreep (2) vast
en trek het starterkoord (4) er langzaam tot aan de eerste
weerstand uit.
• Trek nu het starterkoord (4) snel aan tot de motor start. Als
de motor niet start, herhaalt u de werkwijze. Zolang de
koudstarthendel (choke) (8) is uitgetrokken ( ), start de
motor slechts kort en stopt dan weer.
• Zodra de motor is uitgegaan, drukt u de gashendelblok-
kering (9) en de gashendel (10) gelijktijdig in. De koudstar-
thendel (choke) (8) springt automatisch in de bedrijfsstand
"warme start".
• Trek nu opnieuw snel aan het starterkoord (4) tot de motor
start.
Als de motor ook na meerdere pogingen niet aanspringt, dient
u hoofdstuk "Verhelpen van storingen" te raadplegen.
NL/BE
67