72
Opmerking: als de pomp met de Start/Stop-toets
werd uitgeschakeld, zal ze niet meer draaien tot ze
opnieuw wordt ingeschakeld met de Start/Stop-toets.
Als de Start/Stop-led brandt, betekent dit dat de pomp
ingeschakeld is en dat ze het ingestelde programma
zal draaien.
Opmerking: als een gebruiker wil dat de pomp
gedurende een bepaalde periode van de dag niet draait,
kan hij een van de SNELHEDEN instellen op 0 rpm. De
pomp blijft in een stationaire/pauzestand tijdens de
ingestelde periode voor die SNELHEID.
Snelheidsprioriteiten (niet-externe bediening)
Voor de instelling van de cyclustijden worden de volgende
prioriteiten ingesteld voor de SNELHEDEN: SNELHEID 1 +
SNELHEID 2 + SNELHEID 3 SNELHEID 1 heeft de hoogste
prioriteit, SNELHEID 3 de laagste.
De gebruiker kan geen programma voor meer dan 24
uur instellen. Wanneer het 24e uur van de cyclustijd
geprogrammeerd wordt, zal tijd van de snelheden met
de laagste prioriteit worden afgetrokken om die toe
te voegen aan de SNELHEID die op dat ogenblik wordt
ingesteld.
Voorbeeld:
Startschema (vóór aanpassing)
Cyclustijd SNELHEID 1 = 20 uur
Cyclustijd SNELHEID 2 = 2 uur
Cyclustijd SNELHEID 3 = 2 uur
Als de gebruiker SNELHEID 1 herprogrammeert
om 23 uur te draaien, worden SNELHEID 2 (lagere
prioriteit) en SNELHEID 3 (laagste prioriteit)
automatisch ingesteld op een cyclustijd van
respectievelijk 1 en
Einde programma (na aanpassing)
Cyclustijd SNELHEID 1 = 23 uur
Cyclustijd SNELHEID 2 = 1 uur
De pomp bedienen tijdens het draaien
Als de motor van de pomp op het elektrische net aangesloten is, dan kan hij starten
wanneer u een van de volgende toetsen, die in deze paragraaf vermeld worden, indrukt.
Bijzonder efficiënt ontwerp van de elektromechanische motor en de bediening
Door op de toets Display te drukken, worden de huidige
parameters doorlopen.
• Snelheid — huidige pompsnelheid
•
Tijd — huidige tijd van de dag
•
Cyclustijd — resterende tijd voor de
•
Watt — hoeveelheid watt die momenteel
0 uur.
huidige pompsnelheid
wordt verbruikt
Door een van de snelheidstoetsen ("1", "2", "3", "Quick
Clean") in te drukken terwijl de pomp draait, worden de
actuele instellingen tijdelijk opgeheven. De pomp draait
met de snelheid en voor de cyclustijd die voor deze toets
geprogrammeerd zijn. Wanneer deze cyclus afgewerkt
is, keert de pomp automatisch terug naar het punt waar
het ingestelde programma werd onderbroken.
Opmerking: als u de snelheden van het programma
aanpast tijdens de werking van de pomp, zal de
pomp voor de rest van de lopende cyclustijd met
de aangepaste snelheid draaien, maar worden
de aanpassingen niet opgeslagen. Uitzondering:
aanpassingen van snelheid en cyclustijd voor QUICK
CLEAN worden altijd onmiddellijk opgeslagen.
QuickClean
Door tijdens een Quick Clean de pijltoets "+" of "-" in
te drukken, wordt de snelheid verhoogd of verlaagd.
Door de toets Quick Clean opnieuw in te drukken
binnen 10 seconden na het indrukken van de pijltoets
"+" of "-", kunt u de cyclustijd van de Quick Clean-
functie aanpassen met de pijltoetsen "+" en "-". Deze
aanpassingen worden onmiddellijk opgeslagen en zijn
de nieuwe standaardwaarden voor Quick Clean. Door
de toets Quick Clean opnieuw in te drukken, worden de
twee Quick Clean-instellingen overlopen. Als binnen 10
seconden geen andere toetsen meer worden ingedrukt,
wordt de bewerkingsmodus afgesloten.
Wanneer Quick Clean draait en u het Quick Clean-
proces wilt stopzetten vóór de cyclustijd verstreken
is, kunt u de toets Quick Clean gedurende 3 seconden
ingedrukt houden om terug te keren naar het punt waar
het ingestelde programma onderbroken werd.²
Sommige snelheden kunnen in specifieke opstellingen resonantie
en extra geluid met zich meebrengen.
Dit kan verholpen worden door simpelweg de snelheid licht te
wijzigen.