Montagehandleiding uitsluitend voor vakpersoneel
5.9. Folievoeler (optioneel)
1. Leid de voelerkabels door de kabeldoorvoer 8 in het aansluitbereik voor
extra lage spanning van de uitbreidingsmodule.
2. Sluit de voelerkabels aan op de klemmen met het opschrift „FOIL SENSOR"
in de klemmenlijst f.
5.10. Vermogensuitbreiding (optioneel)
1. Leid de kabel van de vermogensuitbreiding door de kabeldoorvoer a in
het aansluitbereik voor 230 V / 400 V.
2. Sluit de leiding van de vermogensuitbreiding conform het aansluit-
schema aan op de klemmenlijst h. Gebruik daarbij klem „ST1"
voor het veiligheidscircuit en klem „ST2" voor het bedieningscircuit.
Neem de gebruiksaanwijzing van het desbetreffende apparaat in acht.
5.11. Start op afstand (optioneel)
De aansluiting wordt uitgevoerd via de klemmen
„RS1", „RS2" en „24VDC" op de klemmenlijst f.
Via een schakelaar of een actuator moet de +24
VDC op de klem voor de gewenste bedrijfsmodus
RS1 of RS2 worden geschakeld.
In het technicusmenu kan aan RS1 en RS2 een
willekeurige bedrijfsmodus of een gebruikerspro-
gramma worden toegewezen (zie „10.16. Stand-
by voor bediening op afstand activeren" op
pagina 48).
5.12. Luidsprekeruitgang (optioneel)
Op de luidsprekeruitgang kunnen in de handel verkrijgbare luidsprekers met een
aanbevolen belastbaarheid van ca. 25 W worden aangesloten. De impedantie
moet bij 8 Ω liggen. De minimale doorsnede van de luidsprekerkabels bedraagt
2 x 0,5 mm².
1. Leid de luidsprekerkabels door de kabeldoorvoer 7 in het aansluitbereik
voor extra lage spanning van de uitbreidingsmodule.
2. Sluit de luidsprekerkabels aan op het klemmenblok f met het opschrift RS-
en RS+ voor de rechter luidspreker, en LS- en LS+ voor de linker luidspreker.
Let voor een optimaal klankresultaat op de polen van de aansluitkabels.
Pag. 24/62
Afb.6 Starten op afstand