FR
Figure 5.
Figuur 5.
la lumière du soleil
•
la chaleur du poêle
•
les agents de protection appliqués sur les murs
•
(les agents de protection présentent un faible
niveau de résistance à la chaleur)
les fines particules provenant des pierres du
•
poêle qui sont soulevées par le flux d'air.
2.2. Ventilation de la cabine de sauna
L'air de la cabine de sauna doit se renouveler six
fois par heure. Le schéma 5 présente différentes
options de ventilation de la cabine.
A. Emplacement de la bouche d'air. Pour une ventila-
tion mécanique, placer la bouche d'air au-dessus
du poêle. Pour une ventilation par gravité, placer
la bouche d'air en dessous ou à côté du poêle. Le
diamètre du conduit d'arrivée d'air doit être de 50
à 100 mm. BC-E: Ne pas placer la bouche d'arrivée
d'air de manière à ce que le flux d'air refroidisse le
capteur de température (voir les instructions d'ins-
tallation du capteur de température contenues dans
les instructions d'installation de l'unité de contrôle) !
B. Bouche d'évacuation d'air. Placer la bouche d'éva-
cuation d'air près du sol, aussi loin que possible du
poêle. Le diamètre du conduit d'évacuation d'air
doit être le double de celui du conduit d'arrivée
d'air.
C. Bouche d'air facultative pour le séchage (fermée
pendant le chauffage et les séances de sauna). Le
sauna peut aussi être séché en laissant la porte
ouverte après la séance.
D. Si la bouche d'évacuation d'air se trouve dans la
salle de toilette, l'espace sous la porte de la cabine
doit être au moins de 100 mm. La ventilation méca-
nique est obligatoire.
2.3. Puissance des poêles
Lorsque les murs et le plafond sont couverts de
panneaux et que l'isolation derrière les panneaux
est adaptée, la puissance du poêle est définie en
fonction du volume du sauna. Les murs non isolés
(brique, bloc de verre, béton, tuiles, etc.) augmentent
le besoin en puissance du poêle. Ajouter 1,2 m³
au volume du sauna pour chaque mètre carré de
mur non isolé. Par exemple, une cabine de 10 m³
équipée d'une porte en verre nécessite un puissance
équivalente à celle d'une cabine d'environ 12 m³. Si
la cabine est équipée de murs en madriers, multiplier
le volume du sauna par 1,5. Choisir la puissance de
poêle adaptée dans le tableau 2.
NL
B
zonlicht
•
hitte van de oven
•
beveiligingsmiddelen op de wanden (beveili-
•
gingsmiddelen zijn weinig hittebestendig)
fijne stofdeeltjes die loskomen van de saunas-
•
tenen en die opstijgen met de warme lucht-
stroom.
2.2. Ventilatie van saunaruimte
De lucht in de saunaruimte moet zesmaal per uur
ververst worden. Figuur 5 toont verschillende opties
voor het ventileren van de saunaruimte.
A. Locatie van ventilatiegat voor luchttoevoer. Als
mechanische luchtafzuiging wordt toegepast, plaats
het ventilatiegat voor de luchttoevoer dan boven de
oven. Als luchtafzuiging door drukverschil wordt toe-
gepast, plaats het ventilatiegat voor de luchttoevoer
dan onder of naast de oven. De doorsnee van de
pijp voor luchttoevoer moet 50–100 mm zijn. BC-E:
plaats het ventilatiegat voor de luchttoevoer niet zo,
dat de luchtstroom de temperatuursensor afkoelt (zie
de installatie-instructies voor de temperatuursensor in
de installatie-instructies voor de besturingsunit)!
B. Ventilatiegat voor luchtafvoer. Plaats het ventila-
tiegat voor de luchtafvoer vlak bij de vloer, zo ver
mogelijk bij de oven vandaan. De doorsnee van de
pijp voor de luchtafvoer moet tweemaal zo groot
zijn als die van de pijp voor de luchttoevoer.
C. Optionele ventilatie voor het drogen (gesloten tijdens
het verwarmen en baden). De sauna kan ook gedroogd
worden door de deur open te laten na het baden.
D. Als het ventilatiegat voor de luchttoevoer in de
wasruimte is, moet het gat onder de saunadeur
minstens 100 mm hoog zijn. Mechanische ven-
tilatie voor de luchtafvoer is verplicht.
2.3. Vermogen van de saunaoven
Indien de wanden en het plafond bedekt zijn met pane-
len, en de isolatie achter de panelen voldoende is om te
voorkomen dat de wanden teveel warmte opnemen, dan
wordt het vermogen van de saunaoven bepaald door de
kubieke inhoud van de sauna. Niet-geïsoleerde wanden
(steen, glasblokken, glas, beton, tegels enz.) doen de be-
hoefte aan warmtelevering toenemen. Voeg 1,2 m³ aan
de inhoud van de sauna toe voor elke vierkante meter
niet-geïsoleerde wand of plafond. Een saunaruimte van
10 m³ met een glazen deur vereist bijvoorbeeld even-
veel warmtelevering als een saunaruimte van ongeveer
12 m³. Als de saunaruimte wanden van houtblokken
heeft, vermenigvuldig de inhoud dan met 1,5. Kies de
juiste behoefte aan warmtelevering in tabel 2.
D
45