NL
• na het uitvallen van de voedingsspanning in al-
le drie de fasegeleiders.
Na het wegvallen van alle oorzaken van de sto-
ring begint de aangesloten motor niet vanzelf
weer te draaien. Een opnieuw inschakelen mag
alleen handmatig mogelijk zijn (blokkering tegen
opnieuw inschakelen).
Voor een optimale beveiliging raden wij het con-
form RL 2014/34/EU koude-draaduitschakelsys-
teem met typegoedkeuring MAICO MVS 6 aan –
neem a.u.b. de gebruiksaanwijzing van de MVS
6 in acht.
8 Plichten van de installateur en
van de exploitant
De ventilator mag uitsluitend bij toegestane om-
gevings- en transportmiddeltemperaturen en uit-
sluitend compleet gemonteerd worden gebruikt.
De ventilator moet regelmatig door een gekwali-
ficeerd persoon, zoals beschreven in van deze
handleiding, worden gecontroleerd en worden
onderhouden.
Reinigings- en onderhoudstermijnen moeten
conform EN 60079- 17 door de exploitant
worden bepaald – frequentie afhankelijk van
omgevingscondities en verwachte belemme-
ringen. Bij stof en corrosieve omgeving de
onderhoudstermijnen verkorten.
Bij montage en gebruik moeten aanvullende
veiligheidsvoorschriften in acht worden ge-
nomen, bijv. conform de volgende richtlijnen en
voorschriften:
• EG-richtlijn 1999/92/EG, ATEX 137: in Duits-
land omgezet met de veiligheidsverordening.
• EN 60079- 14: ontwerp, keuze en opstelling
van elektrische installaties.
• Nationale voorschriften ter voorkoming van on-
gevallen.
9 Veiligheidstips gebruiker
Explosiegevaar door vonkvorming als
vreemde voorwerpen in het apparaat gesto-
ken worden.
Steek geen voorwerpen in het apparaat.
Gevaar voor verwondingen door zuigen-
de werking van het apparaat en draaiende
waaier.
Haren, kleding, sieraden etc. kunnen in het ap-
paraat getrokken worden, als u zich te dicht bij
het apparaat bevindt.
Houd bij gebruik beslist voldoende afstand, zo-
dat dit niet kan gebeuren.
Gevaren voor kinderen en personen met
beperkte fysische, sensorische of psychi-
sche vaardigheden of ontbrekende kennis.
Laat het apparaat uitsluitend installeren, in ge-
bruik nemen, reinigen en onderhouden door per-
sonen die de gevaren van deze werkzaamhe-
den zeker kunnen herkennen en voorkomen.
Hete motoroppervlakken kunnen tot
huidverbrandingen leiden als u deze aan-
raakt.
Raak geen hete motoroppervlakken aan. Wacht
altijd tot de motor afgekoeld is.
10 Apparaat in-/uitschakelen
De ventilator wordt met een optionele schakelaar
in- of uitgeschakeld. Om het luchtvermogen te
regelen, kan het apparaat ook met een optionele
5-traps transformator (bijv. MAICO TR..) gescha-
keld worden (behalve DZ. 35/2 B Ex e/t).
De ventilator is voor continubedrijf (S1) gecon-
strueerd. Vaak in-/uitschakelen kan tot onjuiste
verwarming leiden en moet worden vermeden.
11 Omkeermodus
Standaarduitvoeringen zijn voor de be- of ont-
luchting omschakelbaar. In de omkeermodus (te-
gengestelde transportrichting) wordt de volume-
stroom ca. 35% minder.
Ventilator thermisch voor continubedrijf gecon-
strueerd. Bij vaak wisselen van de draairichting
of in- en uitschakelen kan de motor ontoelaat-
baar warm worden.
12 Gedrag bij een storing
Controleer of het koude-draaduitschakelsysteem
gereageerd heeft. Koppel bij bedrijfsstoringen de
ventilator met alle polen los van het stroomnet.
Laat voor het opnieuw inschakelen de oorzaak
van de fout door gekwalificeerde personen
(hoofdstuk 3) bepalen en verhelpen. Deze han-
delwijze wordt met name aangeraden na het
aanspreken van de koude-draaduitschakelsys-
teem.
13 Montage van het apparaat
13.1 Veiligheidstips
Apparaat in geen geval "niet-bedoeld" gebruiken.
De installatie mag uitsluitend worden uit-
gevoerd door een persoon zoals beschreven
in deze handleiding.
Gevaar door elektrische schok.
Bij alle werkzaamheden aan de ventilator de
voedingsstroomkringen vrijschakelen, tegen op-
nieuw inschakelen beveiligen en de spannings-
loze toestand constateren.
Breng een waarschuwingsbord zichtbaar aan.
Zorg ervoor dat er geen explosieve omgeving
aanwezig is.
Explosiegevaar bij een verkeerde invoer
van de leidingen in de aansluitdoos.
Beschermingsgraad niet gegarandeerd.
Beschermingsgraad door een reglementaire in-
voer van de leidingen in de aansluitdoos veilig-
stellen.
Explosiegevaar bij gebruik met niet
compleet gemonteerd apparaat en bij niet re-
glementair beveiligde luchtin- of uitlaat.
Het gebruik van de ventilator is uitsluitend bij
een compleet gemonteerd apparaat en met aan-
gebrachte beveiligingsvoorzieningen (EN
60529) voor het luchtkanaal toegestaan.
Apparaat en buisleidingen moeten tegen aanzui-
ging van vreemde voorwerpen worden be-
schermd.
Explosiegevaar/gevaar voor verwondin-
gen door verkeerd gemonteerde of naar be-
neden vallende ventilator.
Wand- en plafondmontage uitsluitend op wan-
den/plafonds met voldoende draagvermogen en
groot genoeg bemeten bevestigingsmateriaal
verrichten.
Het bevestigingsmateriaal dient door klant zelf
beschikbaar gesteld te worden.
Bij het inbouwen het bereik onder de montage-
plaats van personen vrijhouden.
Explosiegevaar door verkeerde afstel-
ling.
De draaiende onderdelen van de ventilator zijn
in de onze fabriek afgesteld.
Het apparaat mag daarom niet uit elkaar worden
gehaald. Een uitzondering op deze beperking
vormt het tijdelijk verwijderen van het deksel van
de aansluitdoos tijdens de installatie van het ap-
paraat.
14 Transport, opslag
Gevaar door naar beneden vallend appa-
raat bij het transport met niet-toegestane
transportmiddelen.
Voor de ventilator en het transportgewicht ge-
schikte en toegestane hef- en transportmiddelen
gebruiken.
Zorg ervoor dat er zich geen personen onder
zwevende lasten bevinden.
Neem het gewicht en zwaartepunt (in het mid-
den) in acht.
Houd rekening met de toegestane maximale be-
lastbaarheid van de hefwerktuigen en transport-
middelen. Voor totaalgewicht → typeplaatje op
de voorpagina.
Tijdens het transport geen gevoelige componen-
ten belasten, bijvoorbeeld waaier of aansluit-
doos.
Transportmiddel correct aanbrengen.
Gevaar van snijwonden door scherp
plaatwerk van de behuizing.
Draag bij het inbouwen persoonlijke bescher-
mingsmiddelen (snijvaste handschoenen).
• Apparaat uitsluitend in de originele verpakking
versturen.
• DZD .. Ex e/ DZD .. Ex t met 2 stabiele trans-
portogen voor transport per kraan.
• Apparaat droog opslaan (-25 tot +55 °C).
15 Technische gegevens
→ Typeplaatje op voorpagina of op het appa-
raat.
→ Overzicht van het apparaat [} 2].
Beschermingsgraad
IP 64
motor
Transportcapaciteit
440 tot 10.500 m³/h
Geluidsvermogensni-
56 tot 97 dB(A)
veau
Trillingswaarden (ISO
Categorie: BV-3
14694)
Kwaliteitsgraad: G 6,3
Gewicht
→ Typeplaatje
16 Montage
Bij de montage de geldende installatievoorschrif-
ten in acht nemen → met name EU-richtlijn
1999/92/EG, EN 60079-14 en VDE 0100 (in
Duitsland).
16.1 Montagetips
Beschadiging van het apparaat bij al vooraf
geïnstalleerde leidingtoevoer naar de aan-
sluitdoos.
Leidingtoevoeren kunnen beschadigd raken als
er aan de aansluitleiding getrokken wordt of het
apparaat aan de leiding wordt opgetild.
Niet aan aansluitleidingen trekken of het appa-
raat aan de leiding optillen.
Wandventilatoren DZQ .. Ex e / t en DZS .. Ex
e / t
• Voor de vaste installatie in wand of plafond
met voldoende draagvermogen.
• Inbouwpositie willekeurig.
• Voor be- of ontluchting omschakelbaar.
• Apparaat uitsluitend op een vlak wand- of pla-
fondoppervlak monteren om spanningen op
wandplaat of wandring te voorkomen.
Buisventilatoren DZR .. Ex e / t
• voor de vaste installatie in buisleidingen met bij
het apparaattype (nominale diameter) passen-
de spiraalbuizen.
• Montage aan wand, plafond of console met
voldoende draagvermogen.
• Inbouwpositie willekeurig.
81