nl
198 | ACS 652 | Test airconditioning in voertuig
8.
Test airconditioning in
voertuig
8.1
Visuele controle
Voor de aircoservice moeten alle zichtbare componen-
ten en aansluitingen van de airconditioning in voertuig
op beschadigingen worden gecontroleerd.
8.2
Druktest
!
Neem bovendien de menugids ACS 652 in acht.
1. Startbeeldscherm oproepen.
2. <MENU> indrukken.
3. "DRUKTEST A/C-SYST." met o u selecteren en met
E bevestigen.
Opmerking wordt weergegeven.
4. Aantal service-slangleidingen selecteren.
Service-slangleidingen worden gevuld.
5. Service-slangleidingen op het voertuig aansluiten,
motor- en voertuig-airconditioning inschakelen.
6. Motortoerental tussen 1500 en 2000 omw./min
houden.
7. Omgevingstemperatuur, druk HP, druk LP en de
luchttemperatuur die aan de ventilatieopeningen
werd gemeten, aflezen en noteren.
8. Motor en airconditioning in voertuig uitschakelen,
service-slangleidingen op voertuig verwijderen.
Service-slangleidingen worden geleegd.
9. Verder met <Stop>.
10. De gemeten omgevingstemperatuur invoeren en met
E bevestigen.
11. De afgelezen drukwaarde (HP) invoeren en met E
bevestigen.
12. De afgelezen drukwaarde (LP) invoeren en met E
bevestigen.
13. De bij de ventilatieopeningen gemeten omgevings-
temperatuur invoeren en met E bevestigen.
De ingevoerde gegevens en de status worden
weergegeven.
i
Met E indrukken.
i
Met <Stop> terug.
|
S P00 D00 158
2019-02-21
8.3
Diagnose
!
De diagnosesoftware van ACS 652 werd ontwikkeld
ter ondersteuning en instructie bij defecten aan de
airconditioning in voertuig. De diagnose en de aan-
bevelingen zijn slechts oriëntatiewaarden en geen
reparatieadviezen.
8.3.1
Diagnose voorbereiden
!
Plaats het voertuig beschermd tegen wind en zon-
bestraling. Zelfs een geringe luchtbeweging kan een
vervalsing van de waarden veroorzaken.
!
Neem bovendien de menugids ACS 652 in acht.
1. Service-slangleidingen met het voertuig verbinden.
2. Motorkap alleen neerleggen, niet sluiten.
3. Motor van het te testen voertuig starten.
i
De motor moet op bedrijfstemperatuur zijn.
4. Toerental van het voertuig op 1500 – 2000 omw./
min verhogen en houden.
5. Airconditioning in voertuig inschakelen.
6. Ventilatieopeningen (midden van het voertuig) ope-
nen.
7. Airconditioning in voertuig op maximaal koelvermo-
gen instellen.
8. Ventilatie op maximale ventilatiestand zetten.
9. Circulatielucht uitschakelen.
10. Deuren en ramen openen.
!
Controleren of de compressor inschakelt.
i
Wachten tot de airconditioning in voertuig gelijkma-
tig koelt (3 - 5 minuten).
!
Omgevingstemperatuur correct meten. De afstand
moet ca. 1 m voor het voertuig bedragen.
!
De meting in directe nabijheid van de motor kan een
verkeerde diagnose tot gevolg hebben.
11. Omgevingstemperatuur meten en noteren.
12. Hogedruk-manometer: De maximale drukwaarde bij
ingeschakelde compressor aflezen en noteren.
13. Lagedruk-manometer: Laagste drukwaarde bij inge-
schakelde compressor aflezen en noteren.
14. Temperatuur: Gemiddelde waarde van de luchttem-
peratuur (gemeten bij de middelste ventilatieope-
ningen) meten en noteren.
Robert Bosch GmbH