Nieuwe Installaties; Beveiligingen; Bewegende Onderdelen; Niveau Geluidslast - DAB KV 3 Instructions De Mise En Service Et D'entretien

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 13

6.2 Nieuwe installaties

Alvorens nieuwe installaties te laten functioneren moet men de ventielen, leidingen, reservoirs en koppelingen zorgvuldig schoonmaken. Vaak
laten soldeerresten, roestschilfers of ander vuil eerst na zekere tijd los. Om te vermijden, dat deze in de pomp terechtkomen, moeten ze door
geschikte filters opgevangen worden. Het vrije oppervlak van het filter moet een doorsnede hebben, die minstens 3 keer groter is dan die van de
leiding, waar het filter op gemonteerd is, zodat er geen overmatig vervalverlies gecreëerd wordt. Men raadt het gebruik van STOMPE KEGEL
filters aan, gemaakt van roestbestendig materiaal (ZIE DIN 4181).
5 1

6.3 Beveiligingen

6.3.1 Bewegende onderdelen

In overeenstemming met de normen ter voorkoming van ongelukken moeten alle bewegende onderdelen (ventilatoren, koppelingen enz.)
zorgvuldig beschermd worden met geschikte voorzieningen (ventilatordeksels, lasplaten) alvorens de pomp te laten functioneren.
Tijdens de werking van de pomp vermijden de bewegende onderdelen te naderen (as, ventilator enz.) en in ieder geval, indien dat
nodig zou zijn, alleen met geschikte kleding die voldoet aan de wettelijke normen, zodat het verstrikt raken uitgesloten wordt.

6.3.2 Niveau geluidslast

Het niveau van de geluidslast van de standaard geleverde pompen met motor is in tabel 6.6.2 op bladz. 74 aangegeven. Men vermeldt, dat, in de
gevallen waarin het niveau van geluidslast LpA de 85 dB(A) overschrijdt op de installatieplaatsen, men de geschikte GEHOORBESCHERMERS
moet gebruiken, zoals voorgeschreven door de ter zake geldende normen.

6.3.3 Hete en koude onderdelen

De vloeistof in de installatie kan, behalve onder hoge temperatuur en druk, zich ook in de vorm van stoom bevinden!
VERBRANDINGSGEVAAR!
Het kan ook gevaarlijk zijn alleen de pomp of onderdelen van de installatie aan te raken.
In geval de hete of koude onderdelen gevaar opleveren, moet men ervoor zorgen deze zorgvuldig af te schermen om contact daarmee te
vermijden.
7.

INSTALLATIE

De pompen kunnen wat water bevatten dat achtergebleven is na het testen.
Wij adviseren om de pompen kort uit te spoelen met schoon water, alvorens hen definitief te installeren.
De electropomp moet op een goed geventileerde, tegen weer en wind beschermde plaats met een omgevingstemperatuur van niet
hoger dan 40°C geïnstalleerd worden. (Afb. B, bladz 1) De electropompen met beveiligingsgraad IP55 kunnen in stoffige en vochtige
ruimtes geïnstalleerd worden. Indien deze in de open lucht geïnstalleerd worden, is het over het algemeen niet nodig bijzondere
voorzorgsmaatregelente nemen tegen weer en wind.
De koper draagt de volle verantwoordelijkheid voor de voorbereiding van de funderingen. De metalen funderingen moeten geverfd
worden om roesten te vermijden, gelijk liggen en stevig genoeg om eventuele krachtinwerkingen van kortsluiting te verdragen. Ze
moeten zulke afmetingen hebben, dat het optreden van trillingen te wijten aan resonantie vermeden wordt.
Bij betonnen funderingen moet men erop letten, dat het beton goed gepakt heeft en dat dit helemaal droog is, voordat de eenheid erop
geplaatst wordt.
Een stevige verankering van de poten van de motor aan de basis van de fundering bevordert de absorbtie van de eventueel door de
functionering van de pomp veroorzaakte trillingen (Afb. C, bladz 1)
Vermijden dat de metalen leidingen overmatige krachten aan de pompopeningen doorgeven om geen vervorming of breuken te laten
ontstaan. Abb. C (bladz 1). Uitzettingen door het thermische effect van de leidingen moet gecompenseerd worden door geschikte
maatregelen om de pomp zelf niet te belasten. De flenzen van de leidingen moeten parallel lopen met die van de pomp.
Om het lawaai tot een minimum te beperken raadt men aan trillingvrije koppelingen op de aan- en afvoerbuizen te monteren alsook
tussen de poten van de motor en de fundering.
Het is altijd een goede regel de pomp zo dicht mogelijk bij de op te pompen vloeistof te plaatsen. De leidingen mogen nooit een
kleinere interne diameter hebben dan die van de openingen van de electropomp. Als de zuighamer negatief is, is het noodzakelijk in de
zuiging een bodemventiel te installeren met geschikte eigenschappen. Afb. D (bladz 1). Voor een zuigdiepte van meer dan 4 meter of
bij lange horizontale leidingen is het gebruik van een zuigleiding met een grotere diameter dan die van de zuigopening van de
electropomp aan te raden.
NEDERLANDS
2
3
4
Filter voor zuigleiding
1.
Filterlichaam
2.
Filter met nauwe mazen
3.
Differentiële manometer
4.
Staalplaat met gaten
5.
Zuigopening van de pomp
33

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Kv 6Kv 10Kv 32Kv 40Kv 50

Table des Matières