All manuals and user guides at all-guides.com
NL
1 ALGEMEEN
Dit symbool geeft een WAARSCHU-
WING weer. Als de instructies niet nau-
wkeurig worden opgevolgd, kan dit
leiden tot ernstig letsel en/of schade.
Voordat u deze machine in gebruik
neemt, dient u deze gebruikershandlei-
ding en het meegeleverde blad met vei-
ligheidsvoorschriften zorgvuldig door
te nemen.
1.1 SYMBOLEN
Op de machine vindt u de volgende symbolen om
u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
tendheid bij gebruik en tijdens onderhoud geboden
is.
Betekenis van de symbolen:
Waarschuwing!
Lees vóór gebruik van de machine de ge-
bruikershandleiding en de veiligheids-
voorschriften door.
Waarschuwing!
Wees bedacht op weggeslagen voorwer-
pen. Houd omstanders op afstand.
Waarschuwing!
Draag altijd gehoorbescherming.
Waarschuwing!
U mag met de machine niet ri-
jden op een helling met een
grotere hellingshoek dan 10º.
Waarschuwing!
Maak vóór het uitvoeren van reparatiew-
erkzaamheden de bougiekabel los van de
bougie.
Waarschuwing!
Zorg dat uw handen of voeten niet onder
de kap van het maaidek komen als de ma-
chine loopt.
Waarschuwing!
Risico op brandwonden. Raak de geluid-
demper niet aan.
72
NEDERLANDS
1.2 Verwijzingen
1.2.1 Afbeeldingen
De afbeeldingen in deze handleiding zijn genum-
merd met 1, 2, 3 etc.
Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven
met A, B, C etc.
Een verwijzing naar onderdeel C in afbeelding 2
wordt als volgt weergegeven:
"Zie afb. 2:C." of eenvoudigweg "(2:C)"
1.2.2 Titels
De titels in deze gebruikershandleiding zijn op de
volgende manier genummerd:
"1.3.1 Algemene veiligheidscontroles" is een sub-
titel van "1.3 Veiligheidscontroles" en is opgenom-
en onder deze titel.
Bij verwijzing naar titels wordt normaal gesproken
alleen het nummer van de titel vermeld. Bijv. "Zie
1.3.1".
2 MONTAGE
2.1 Stuur
Zie afb. 2. Monteer het stuur als volgt:
1. Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom met
een drevel of vergelijkbaar gereedschap zodat
de openingen in de stuurkolombus en de stu-
urkolom met elkaar worden uitgelijnd.
2. Tik de meegeleverde spanpen vanaf de andere
kant in met een hamer.
2.2 Rugleuning (3:N)
Plaats de rugleuning als volgt:
1. Klap de zitting omhoog naar het stuurwiel toe.
2. Verwijder de schroeven (3:O) van de zitting.
3. Plaats de rugleuning met de schroeven (3:O)
zonder deze vast te draaien.
4. Breng de rugleuning in de gewenste stand. Zie
ook 3.4.8.
5. Draai de schroeven vast. Aanhaalmoment: 20-
24 Nm.
Als de schroeven worden aangedraaid
met meer dan 24 Nm, raakt de zitting
beschadigd.
2.3 Zitting (1:A)
Stel de zitting in op een comfortabele zithouding
door deze naar voren of naar achteren te bewegen.
Zie 3.4.7.
2.4 Accu
Zie afb. 4. Klap de zitting omhoog bevestig de ac-
cukabels.
Zie de waarschuwingen en instructies in 6.11.
2.5 Bandenspanning
Controleer de bandenspanning. Zie 6.5.