All manuals and user guides at all-guides.com
NL
3.4.4 Contactslot (1:M)
Contactslot dat wordt gebruikt om de motor te
starten en af te zetten.
Laat de machine niet achter met de
sleutel in stand 2 of 3. Hierdoor kan de
accu ontladen en beschadigd raken.
Vier standen:
1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De
sleutel kan worden uitgenomen.
2 en 3. Bedrijfsstand
4. Startstand - de elektrische startmotor
wordt geactiveerd op het moment dat de
sleutel in de veerbelaste startstand wordt
gedraaid. Laat de sleutel terugkeren naar
bedrijfsstand 2 of 3 zodra de motor is ge-
start.
3.4.5 Versnellingshendel (1:J)
Schakel nooit tijdens het rijden.
Schakel uitsluitend met de motor in sta-
tionair en de bedrijfsrem ingedrukt.
De versnellingshendel wordt gebruikt om een van
de drie vooruitversnellingen (1-2-3), de vrijstand
(N) of de achteruitstand (R) te selecteren.
Om te schakelen moet het pedaal (1:D) worden
ingedrukt.
LET OP! Als de gewenste versnelling moeilijk kan
worden geschakeld, laat dan het pedaal los en druk
het weer in (1:D). Probeer het vervolgens opnieuw.
Dwing de versnellingsbak nooit in een versnelling.
3.4.6 Maaidek (1:C)
3.4.6.1 Transportstand - Maaistand (1:G)
Pedaal voor transportstand - maaistand.
Het maaidek omhoog brengen naar de transport-
stand:
1. Druk het pedaal (1:G) geheel in.
2. Beweeg de grendel (1:F) naar rechts.
3. Laat het pedaal los.
Het maaidek omlaag brengen naar de maaistand:
1. Druk het pedaal (1:G) geheel in.
2. Laat het pedaal los.
3.4.6.2 Het maaidek inschakelen (1:L)
Het maaidek mag nooit worden inge-
schakeld in de transportstand.
Hierdoor raakt de riemoverbrenging
beschadigd.
74
NEDERLANDS
Hendel voor het in- en uitschakelen van het maaid-
ek.
Twee standen:
1.Voorste/lage stand - maaidek uitge-
schakeld.
2. Achterste/hoge stand - maaidek inge-
schakeld.
3.4.6.3 De maaihoogte instellen (1:H)
De maaihoogte kan met de hendel (1:H) op negen
vaste standen worden ingesteld.
3.4.7 Zitting (1, 5:A)
De zitting kan worden opgeklapt en naar
voren of naar achteren worden geschoven.
Draai om de zitting in te stellen de drie
schroeven (5:O) terug, breng de zitting in
de gewenste positie en draai de schroeven weer
vast. Aanhaalmoment: 20-24 Nm.
Als de schroeven worden aangedraaid
met meer dan 24 Nm, raakt de zitting
beschadigd.
De zitting heeft een beveiligingsschakelaar die is
aangesloten op het beveiligingssysteem van de
machine. Deze zorgt ervoor dat bepaalde gevaarli-
jke functies niet werken als er niemand op de zit-
ting zit. Zie ook 5.4.2.
3.4.8 Rugleuning (5:N)
De rugleuning kan horizontaal en verticaal worden
ingesteld. Draai om de rugleuning in te stellen de
schroeven (5:P) terug, zet de rugleuning in de ge-
wenste stand en draai de schroeven weer vast.
Aanhaalmoment: 20-24 Nm.
Als de schroeven worden aangedraaid
met meer dan 24 Nm, raakt de zitting
beschadigd.
3.4.9 Motorkap
Gebruik de machine alleen met de mo-
torkap dicht. Anders bestaat er een
kans op brandwonden en kunt u
bekneld raken.
Voor inspectie en onderhoud van de motor moet de
motorkap worden geopend.
Openen:
De motor mag niet draaien als de mo-
torkap wordt geopend. Dit kan result-
eren in ernstig letsel.
1. Klap de zitting naar voren.
2. Pak de voorrand van de motorkap (6:Q) en kan-
tel de kap naar achteren.
Sluiten:
Pak de kap bij de voorrand en kantel deze omlaag.
Plaats vervolgens de zitting weer terug.