Rookgasafvoer
Voor de Truma bootboiler mogen alleen de roestvrij stalen
Truma rookgasafvoer buis AEM 24 (art.-nr. 39430-00) en de
verbran dings luchttoevoerbuis ZR 24 (art.-nr. 39440-00) wor-
den gebruikt, aangezien het toestel alleen in combi natie met
deze buizen is gekeurd en toegelaten.
De uiteinden van de roestvrijstalen rookgasaf voerbuizen
zijn scherp. Trek werkhandschoenen aan om ze te
monteren.
Afb. A
Toegelaten buis lengte bij een wand schoor steen:
30 – 150 cm. Buizen tot max. 50 cm kunnen naar voorkeur
stijgend of met een verval van max. 5 cm worden gemon-
teerd. Wanneer de buis wordt geplaatst (zie afb. A), moet
hierin een bocht worden aangebracht om te voorkomen, dat
door golfslag water in de boiler geraakt.
Afb. B
Toegelaten buis lengte bij een dekschoor steen:
50 – 200 cm. Buizen van deze lengte moeten onder een stij-
gende hoek van ten minste 30° worden aange bracht.
De gecombineerde aan-/afvoerbuis op de
boiler aansluiten
Afb. C
Druk de rookgasbuis (1) aan het begin samen, zodat de
windingen tegen elkaar liggen. Buisklem (4) over de rookaf-
voerbuis (1) schuiven. Rookgasbuis over de O-ring op
het aansluitstuk (2) tot aan de kraag (3) schuiven. Met buis-
klem (4) zodanig bevestigen, zodat de flensrand van de
buisklem om de kraag grijpt. De verbrandingslucht-toevoer-
buis (5) met buisklem (7) op aansluitstuk (6) bevestigen.
Na elke demontage moet een nieuwe O-ring worden
geplaatst!
De wandschoorsteen mon teren
Afb. C
Monteer de wand schoorsteen tegen een zo recht mogelijke
wand, die aan alle zijden blootstaat aan de wind. Boor een
opening van Ø 70 mm (12). De afdichting geschiedt via
de meegele verde rubberen pakking (13), zonder verdere
dichtmiddelen!
Bij dikke wanden moet de buis eerst van buiten op de schoor-
steen worden aange sloten.
Schuif de rubberen dichting (13) en de buisklem (19) op het
binnendeel van de schoor steen (15). Rookgasbuis (1) aan het
begin samendrukken, zodat de windingen tegen elkaar liggen,
over de O-ring op het aansluitstuk (18) tot aan kraag schuiven
(de hoek wijst naar boven) en de buis klem (19) zo vastschroe-
ven dat de flensrand van de buisklem om de kraag grijpt.
Getand aansluitstuk (14) met een plastisch carrosseriedicht-
middel – geen siliconenkit! – insmeren en verbrandingslucht-
toevoerbuis (5) er overheen schuiven.
Binnendeel schoorsteen (15) met 3 schroeven (16) bevesti gen
(let op inbouwplaats! De Truma-inscriptie moet bene den zijn).
Buitendeel schoor steenl (17) erop zetten en met 2 schroe-
ven (20) vastzetten. Schoor steeaf dekkap (21) er steeds opzet-
ten wanneer de ver warming niet in bedrijf is.
Na elke demontage moet een nieuwe O-ring worden
geplaatst!
De dekschoorsteen monteren
Afb. D
Monteer de dek schoor steen tegen een zo recht mogelijke
wand, die aan alle zijden blootstaat aan de wind. Boor een
opening van Ø 80 mm (22). De afdichting geschiedt via de
meegele verde schuimrubberen pak king (23), zonder verdere
dicht middelen!
Bij dikke dekwanden moet de buis eerst van buiten op de
schoorsteen worden aan ge sloten.
Plaats de schuimrubberen pakking (23) en buisklem (19) over
de buis.
Druk de afvoerbuis (1) aan het begin samen, (zodat de win-
dingen tegen elkaar liggen) en schuif de O-ring op het aans-
luitstuk (24). Vastzetten met buisklem (19), zodanig dat de
omgebogen rand van de buisklem over de naad valt. Schuif
de verbrandings luchttoe voerbuis (5) over het aansluitstuk (25)
en zet het geheel met een buisklem (11) vast.
Zet het schoorsteengedeelte (26) vast door middel van schroe-
ven (27). Schroef de schoorsteenafsluiting (28) met 3 schroe-
ven (29) vast. Sluit de dekschoorsteen altijd af, wanneer de
boiler niet in gebruik is.
Na elke demontage moet een nieuwe O-ring worden
geplaatst!
Wateraansluiting
Voor het bedrijf van de boiler kunnen alle druk- en dompel-
pompen tot en met 2,8 bar worden gebruikt, evenzo alle
mengkranen met of zonder elektrische schakelaar.
Afb. F
Bij gebruik van dompelpompen moet een terugslagklep (30 –
niet tot de levering behorend) tussen pomp en de eerste aftak-
ken worden gemonteerd (pijl wijst in stromingsrichting).
Afb. G
Bij gebruik van drukpompen met grote schakelhysterese kan
heetwater via de koudwaterkraan terugstromen. Als terug-
stroomverhindering adviseren wij tussen de afgang naar de
koudwaterkraan en het aftapklep een terugslagklep (31 – niet
tot de levering behorend) te monteren.
Ter aansluiting aan de boiler en het veiligheids-/aftapkraan
moeten druk- en heetwaterbestendige slangen met een bin-
nendiameter van 10 mm worden gebruikt.
Voor een vast pijpleidingstelsel (b.v. John Guest System) biedt
Truma als toebehoren de wateraansluitingen (35 + 36), de
veiligheids-/aftapkraan (32) en een terugslagklep (30 + 31) met
binnenaansluit-Ø 12 mm aan.
Bij aansluiting aan een centrale watervoorziening (land- resp.
cityaansluiting) of bij sterkere pompen moet een drukverlager
worden ingezet, die voorkomt, dat hogere drukken dan 2,8 bar
in de boiler kunnen optreden.
Breng de waterslangen zo kort en knikvrij als mogelijk
aan. Alle slangverbindingen dienen met slangklemmen
te worden beveiligd (ook koudwater)! Door de verwarming
van het water en de daaruit voortvloeiende uitzetting kun-
nen er tot het reageren van de overdrukbeveiliging in het
veiligheids-/aftapkraan drukken tot 3,5 bar optreden (ook bij
dompelpompen).
Voor de bevestiging van de slangen aan wand of vloer ad-
viseren wij de slangclips (art.-nr. 40712-01). Indien er een
gasverwarming is ingebouwd, kunnen de waterslangen met
de slangclips vorstvrij op de warme-lucht-buizen worden
aangebracht.
Om een gehele lediging van de waterinhoud te waar-
borgen, moet de ingesloten hoekaansluiting met de
verluch tings klep (afb. E: 35) aan de warmwater-aansluiting
worden toegepast!
45