De koppelingshendel
De koppelingshendel (1) is uitgerust met een knop (2)
waarmee men de afstand tussen de hendel zelf en de
knop op het stuur kan afstellen.
Deze afstand is afgesteld op 10 klikken met de knop (2).
Door de hendel naar rechts te draaien, zet u hem verder
van de gasknop af. Andersom, naar links, zet u hem
NL
dichterbij.
Als de koppelingshendel wordt ingetrokken (1) wordt de
transmissie van de motor naar de koppeling en dus naar
het aandrijfwiel, onderbroken. Dit is heel belangrijk in alle
rijfasen, maar vooral tijdens de startfase.
Opgelet
De koppelingshendel dient te worden afgesteld
terwijl de motorfiets stil staat.
Belangrijk
Als u de koppelingshendel op een correcte manier
gebruikt, gaat de motor langer mee en voorkomt u
beschadigingen aan de transmissiedelen.
Opmerkingen
Men kan de motor aanzetten als de standaard
uitgeklapt is en de motor in zijn vrij staat, of als de
koppelingshendel is ingetrokken (in dit geval moet
de standaard ingeklapt zijn).
26
2
1
afb. 19