u
Trek vervolgens de schroevendraaier weer uit en voer
een trekcontrole uit om er zeker van te zijn dat de af-
zonderlijke leidingen correct en volledig vastgeklemd
zijn.
u
Sluit de zwart/witte besturingsleiding (CP) aan op de
klem (onderste contact A). Zie Afb. 2.
AANWIJZING
Druk het witte veercontact rechts van de aansluiting naar
beneden, terwijl u de besturingsleiding volledig invoert.
u
Voer een trekcontrole uit om er zeker van te zijn dat
de leiding correct en volledig is vastgeklemd.
8.4
De elektrische aansluiting
Controleer en verzeker uzelf ervan dat de externe voe-
u
ding spanningsvrij is en maatregelen tegen het op-
nieuw inschakelen zijn genomen.
Controleer en vervul alle voor de aansluiting noodza-
u
kelijke eisen die eerder in deze handleiding zijn ge-
noemd.
u
Haal de kabeldoorvoertules uit het meegeleverde ma-
teriaal.
u
Schuif de kabeldoorvoertule over de externe voeding.
AANWIJZING
Let erop dat de invoerhulp van de tule zich in de geïnstal-
leerde eindtoestand aan de achterkant van het laadstation
bevindt, positioneer deze echter nog niet in de behuizings-
doorvoering.
u
Verwijder de ommanteling van de externe voeding.
u
Bij het gebruik van een starre externe voeding buigt u
de afzonderlijke leidingen, met inachtneming van de
minimale buigradii, dusdanig dat een aansluiting op
de klemmen zonder grote mechanische belasting mo-
gelijk wordt.
u
Verwijder de isolatie van de afzonderlijke leidingen
overeenkomstig de weergave. (Aanwijzing: vermijd
beschadigingen aan de koperlitze).
Afb. 10
Sluit, overeenkomstig het voorbeeld op de afbeelding,
u
de afzonderlijke leidinguiteinden op het linker klem-
blok met het opschrift "Power In" aan met behulp van
de sleufkopschroevendraaier (3,5 mm).
OI II Webasto Pure
AANWIJZING
Let bij het aansluiten op de correcte aansluitingsvolgorde
van een rechter draaiveld.
u
Steek hiervoor de schroevendraaier in de daarvoor be-
stemde opening van de veerontlasting van het klem-
blok en open daarmee de klemveer.
u
Steek nu de afzonderlijke leiding in de daarvoor be-
stemde aansluitopening van het klemblok (onderste
opening).
u
Trek vervolgens de schroevendraaier er weer uit en
voer een trekcontrole uit om er zeker van te zijn dat
de afzonderlijke leidingen correct en volledig vastge-
klemd zijn en er geen open koperplekken zichtbaar
zijn.
AANWIJZING
Bij meerdere laadstations op een gemeenschappelijk hoof-
denergievoorzieningspunt: risico op overbelasting.
Een faserotatie moet worden ingeschakeld en in de
aansluitconfiguratie worden aangepast aan het laadstati-
on. Zie online configuratiehandleiding: https://webasto-
charging.com/documentation.
u
Steek de gegevensleiding in de daarvoor bestemde
aansluiting in het aansluitgedeelte. Zie hoofdstuk 3.1,
"Besturingsleiding (Control Pilot)" op pagina 223 en
Afb. 2
u
Verwijder eventuele verontreinigingen zoals isolatie-
resten in het aansluitgedeelte.
u
Controleer opnieuw of alle leidingen vastzitten in de
betreffende klem.
u
Positioneer nu de kabeldoorvoertule in de behuizings-
doorvoering.
AANWIJZING
Let erop dat er geen luchtspleten ontstaan tussen de be-
huizing en kabeldoorvoertule.
De elektrische aansluiting in gedeeld
8.4.1
(splitphase) elektriciteitsnet
Aansluitconfiguratie:
Elektriciteitsnet-leiding
Klemblok
L1
L1
Neutraal
L2
DIP-schakelaar configuratie: D6 = 0
AANWIJZING
Met deze aansluitconfiguratie is geen begrenzing van
asymmetrische belasting gedefinieerd.
Besturing van werkelijk vermogen
8.5
Zie Afb. 2
De besturing van het werkelijke vermogen volgens de
richtlijn conform VDE AR-4100 moet als volgt worden
aangesloten.
De twee kabels van de radiobesturingsontvanger – de
toewijzing speelt hier geen rol – moeten in deze stekker
(positie 3 & 4) worden gevoegd (max. kabeldoorsnede
1,5 mm²).
8.6
Instelling DIP-schakelaars
GEVAAR
Hoge spanningen.
Gevaar voor een dodelijke elektrische schok.
u
u
Controleer of er geen spanning aanwezig is.
De elektriciteitsinstellingen van het laadstation worden
met DIP-schakelaars geconfigureerd.
Afb. 11
DIP-schakelaar boven/ON = 1
DIP-schakelaar beneden/OFF = 0
DIP-schakelaar fabrieksinstelling: 000111
AANWIJZING
Wijzigingen in de instellingen van de DIP-schakelaars wor-
den pas actief nadat het laadstation opnieuw is opgestart.
De DIP-schakelaars moeten daarbij zo worden gepro-
grammeerd dat het hierna weergegeven uitgangsvermo-
gen voor de 1- en 3-fasige laadwerking met de gewenste
stroomsterktes kan worden ingesteld (D1-D6).
D1
D2
D3
[A]
Beschrijving
0
0
0
8
Leveringstoestand
0
0
1
10
1
0
0
13
1
0
1
16
NL
227