ing) naar beneden door middel van het bovenstuk van het
(MPA0202) T-3B drukgereedschap voor spindellagers en
zorg ervoor dat het vulstuk zich in het midden bevindt op de
verticale as van de spindelas en het lager. Zie Afbeelding 4.
Als de spindelassemblage corret wordt uitgevoerd, roteren
de lagers vrij zonder dat ze loskomen en kan het vulstuk
bewogen worden zonder dat het verschuift of beweegt door
de zwaartekracht.
4. Klik de (17) Bevestigingsring op de (24) spindelassemblage
en zorg ervoor dat hij volledig in de groef zit.
5. Neem de (14) filter en plaats hem in het midden van het
kleine boorgaat van de (13) Asstabilisator waarin de originele
filter zich bevond voordat hij verwijderd werd. Gebruik een
schroevendraaier met een kleine diameter om de filter in het
boorgat te drukken tot het zich plat op de bodem van het
boorgat bevindt. Plaats de (15) Klep in het boorgat zodat hij
in de juiste richting staat en druk dan op de (16) bevestiging
in het boorgat tot het zich tegen de Klep bevindt.
6. Breng een druppel #271 Loctitie® of een gelijkwaardig
product aan op de buitendiamter van elk van de lagers op de
spindelassemblage. Strijk de druppel lagerlijm over beide la-
gers uit tot hij gelijk verdeeld is. Waarschuwing: Er is slechts
een zeer kleine hoeveelheid lagerlijm nodig om de rotatie van
de buitendiameter van het lager te voorkomen. Overtollige
lijm zal het in de toekomst moeilijk maken het lager te verwi-
jderen. Plaats de Spindelassemblage in het boorgat van de
(13) Asstabilisator en maak ze vast met de (24) bevestiging-
sring. Waarschuwing: Zorg ervoor dat de Bevestigingsring
volledig in de groef van de asstabilisator is geklikt. Laat de
lijm uitharden.
Montage van de motor:
1. Vet de (11) O-ring licht in met een licht mineraal vet en plaats
het in de groef van de (12) Slotring en plaats deze onder
de (13) Asstabilisator met de O-Ring richting asstabilisator
geplaatst.
2. Schuif de (9) voorste eindplaat met de lagerholte naar
beneden gericht op de motoras. Druk zachtjes de voorste
eindplaat op het (10) lager met het grote uiteinde van de
(MPA0494) T-13 lagerdrukkoker tot het voorste lager in de
lagerholte van de eindplaat zit.
WAARSCHUWING: Druk net genoeg om het lager in de holte te
duwen. Teveel druk kan het lager beschadigen.
3. Plaats de (8) spie in de spiebaan op de (13) Asstabilisator.
Plaats de (6) Rotor op de as van de stabilisator en zorg voor
een vaste schuifpassing.
4. Breng kwaliteitsolie voor pneumatische werktuigen aan op de
(7) bladen en plaats ze in de gleuven van de Rotor. Plaats de
(6) Cilinderassemblage over de Rotor. Het korte uiteinde van
de (5) Veerpen moet zich vastgrijpen in het blinde gat in de
(9) Voorste Eindplaat. Opmerking: De Veerpen moet 1,5 mm
(,060 in.) boven de flenskant van de Cilinder uitsteken.
5. Gebruik het (MPA01295) T-1B drukgereedschap voor
spindellagers (niet afgebeeld) om een perspassing te maken
van het (2) achterste lager (2 beschermkappen) in de (3)
achterste eindplaat. Zorg ervoor dat het (MPA0195) T-1B
drukgereedschap gecentreerd wordt op de buitendiameter
van de buitenloopring. Gebruik het kleine uiteinde van de
(MPA0494) T-13 lagerdrukkoker om een lichte perspassing
te maken van de achterste eindplaat en de (13) Asstabilisa-
tor. De koker mag enkel op de binnenloopring van het lager
drukken. Belangrijk De druk op de achterste eindplaat en
lagerassemblage is correct als de (5) cilinder net genoeg tus-
sen de eindplaten wordt gedrukt, zodat hij niet vrij beweegt
onder zijn eigen gewicht wanneer de as horizontaal wordt
gehouden, maar wel tussen de eindplaten kan glijden bij een
heel kleine kracht. Als de druk te sterk is, zal de motor niet
goed lopen. Als de druk op de assemblage niet voldoende
is, zal de motor niet goed draaien wanneer hij terug in de
(32) Behuizing gemonteerd is. Zet de assemblage vast door
de (1) Bevestigingsring in de groef van de asstabilistaor te
plaatsen.
DOC 0727
WAARSCHUWING: De Bevestigingsring moet zo geplaatst wor-
den dat het midden en de twee uiteinden van de hoepel het lager
eerst raken. De twee uitstekende gedeeltes in het midden moeten
veilig in de groef van de asstabilisator geklikt worden door met
een kleine schroevendraaier tegen de gebogen delen te duwen.
6. Vet licht de (4) O-ring in en plaats deze in de luchtingang van
de (5) Cilinderassemblage.
7. Vet licht in of smeer de binnen diameter van de (31) Behu-
izing, centreer de Veerpen met de markering op de Behuizing
en schijf de Motorassemblage in de Behuizing. Let op dat de
Veerpen past in de ingang van de Behuizing.
8. Verwijder de (12) Sluitring met de (11) O-Ring in de (1)
Voorste Eindplaat in de (31) Behuizing met de (MPA0025)
T-6 Moersleutel voor motorsluitringen / spindeltrekker. Zie
"Onderdelenpagina" voor draaimoment instellingen. Opmerk-
ing: Een eenvoudige techniek om ervoor te zorgen dat de
schroefdraad onmiddellijk 'pakt' is de sluiting tegen de wijzers
van de klok in te draaien met de moersleutel. U zult een klik
horen en voelen wanneer de schroefdraad van de sluitring in
die van de behuizing grijpt, draai met de klok mee om vast te
zetten. Plaats een (40 of 42) Versterking op de uitlaat van de
Behuizing, met behulp van de ring van de Behuizing en groef
in de Versterking. Voeg de tweede (38) Versterking toe en
draai deze vast met de twee (39) Schroeven en de twee (38)
Schroefdraden.
9. Zet een van de (43) Mini schijfondersteuningsassemblage
in de (31) behuizing en draai de facet van de basis naar
buiten, weg van het midden van de machine en de boog in de
basis van de schijfondersteuning richting het midden van de
machine. Schroef vast met de twee (36) Schroeven en (37)
Leertjes. Zie "Onderdelenpagina" voor draaimoment instel-
lingen. Herhaal voor de tweede schijfsteun, gebruik de twee
andere Schroeven en Leertjes. Trek de (41) Versterkingsaf-
dichting terug over de versterking indien noodzakelijk.
10. Gebruik een rechte hoek geplaatst op beide onderkanten
van de (43) Mini schijfondersteuningsassemblage, meet de
afstand van het oppervlak van de (24) Spindelassemblage tot
de rechte hoek. Er dient ongeveer 0,25mm (0,10 in) speling
te zijn, indien niet, gebruik dan de geleverde (25, 26) Spacers
in een combinatie die een speling van 0,25mm (0,10 in) op-
levert. Opmerking: Voorkant van de spindel dient iets onder
de Mini schijfondersteuning geplaatst te zijn voor optimaal
gebruik. Voorkant van de spindel dient iets onder de Mini
schijfondersteuning geplaatst te zijn voor optimaal gebruik.
Breng een kleine hoeveelheid antivastloopmengsel aan in de
5-90° hoekgaten van de (45) Schijfsteun voordat u monteert.
Plaats de Schijfsteun door de Vulstukken te oriënteren met
de schroefgaten en de Schijfsteun op de Spindelassemblage
te plaatsen, let op dat de Pen door de Schijfsteun gaat.
Plaats eerst de (47) Schroef en draai goed vast. Plaats in een
draaibeweging de (46) Schroeven in de Schijfsteun en Mini
Schijfondersteuningsassemblages, maar laat ze iets los zitten
totdat alles geplaatst is en draai ze vervolgens goed vast. Zie
"Onderdelenpagina" voor draaimoment instellingen.
11. Plaats een nieuwe (48) Schijf op de Schijfsteun met behulp
van de vier (44) Schroeven. Zie "Onderdelenpagina" voor
draaimoment instellingen.
Testen:
Breng 3 druppels kwaliteitsolie voor pneumatische werktuigen
rechtstreeks in de motorinlaat. Sluit aan op een 6.2 Bar (90 psig)
luchtaanvoer. Bij een luchtdruk van 6.2 Bar (90 psig) zou een
apparaat 9.500 tot 10.500 OPM moeten leveren aan de inlaat van
het apparaat, bij onbelaste werking.
* LOCTITE® is een gedeponeerd handelsmerk van Loctite Corp.
80
REV 2/05/08