Columbus McKinnon Yalelift 360 Mode D'emploi page 9

Masquer les pouces Voir aussi pour Yalelift 360:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 4
Hakenmaße / Hook dimensions / Dimensions du crochet
Yalelift 360
0,5/1
1/1
2/1
3/1
5/2
10/3
Hakenöffnungsmaß / Hook opening
a
[mm]
24,0
29,0
35,0
40,0
47,0
68,0
nom.
Ouverture du crochet
a
[mm]
26,4
31,9
38,5
44,0
51,7
74,8
max.
Maß Hakenbreite / Hook width
b
[mm]
14,0
19,0
22,0
30,0
37,0
50,0
nom.
b
[mm]
13,3
18,1
20,9
28,5
35,2
47,5
Largeur du crochet
min.
Maß Hakendicke / Hook height
h
[mm]
17,0
22,0
30,0
38,0
45,0
68,0
nom.
Hauteur du crochet
h
[mm]
16,2
20,9
28,5
36,1
42,8
64,6
min.
Tab. 3
Verifica del freno
In caso di irregolarità (es. dischi frizione difettosi) consultare immediatamente la casa
produttrice. Controllare l'usura, i danni, gli scolorimenti da surriscaldamento e il
funzionamento di tutti i componenti del freno.
Mantenere i dischi frizione assolutamente esenti da grasso, olio, acqua e sporcizia.
Verificare l'adesione dei dischi frizione.
Sostituzione della catena manuale
ATTENZIONE: le catene devono essere sostituite esclusivamente da catene
aventi lo stesso materiale, la stessa qualità e le stesse dimensioni.
• Un anello aperto della catena di carico funge da attrezzo, ottenibile estraendo la parte
di un anello presente con le stesse dimensioni. La lunghezza della parte estratta deve
corrispondere almeno allo spessore dell'anello.
• Aprire la vecchia catena manuale (preferibilmente sull'anello di giunzione) e
agganciare l'anello aperto all'estremità allentata della catena manuale, che si trova
ancora «prima» della ruota.
• Anche la nuova catena manuale deve essere agganciata all'anello aperto e spinta
dalle guide sulla ruota.
• Non montare catene attorcigliate. I cordoni di saldatura devono indicare verso
l'esterno.
• Separare la vecchia catena manuale, compreso l'anello di giunzione aperto, da quella
nuova e collegare entrambe le estremità allentate della catena nuova con un nuovo
anello.
Gli interventi di riparazione devono essere eseguiti esclusivamente da officine
specializzate autorizzate che utilizzano parti di ricambio originali Yale.
A seguito di una riparazione o dopo un periodo di riposo prolungato, è necessario
verificare nuovamente il paranco prima della rimessa in funzione.
I controlli devono essere predisposti dalla società utilizzatrice.
T
,
,
RASPORTO
STOCCAGGIO
MESSA FUORI SERVIZIO E SMALTIMENTO
Durante il trasporto dell'unità, è necessario osservare i seguenti punti:
• Non lasciar cadere o gettare l'unità, depositare sempre con cura.
• La catena manuale e di carico devono essere trasportate in modo da non formare
nodi o anelli.
• Utilizzare mezzi di trasporto idonei, dipendenti dalle condizioni locali.
Durante lo stoccaggio o la messa fuori servizio temporanea dell'unità, è
necessario osservare i seguenti punti:
• Immagazzinare l'unità in un luogo asciutto e pulito.
• Proteggere l'unità e i suoi componenti da sporcizia, umidità e danni con una
protezione idonea.
• Proteggere il gancio dalla corrosione.
• Applicare una leggera pellicola lubrificante sulle catene.
• Considerata la possibile formazione di ghiaccio con temperature inferiori a 0°C, l'unità
deve essere immagazzinata con il freno chiuso. A questo proposito girare la ruota della
catena manuale in senso orario contemporaneamente al serraggio dello spezzone di
carico.
• Se l'unità deve essere utilizzata dopo un periodo di fuori servizio, è necessario prima
sottoporla a un nuovo collaudo da parte di una persona qualificata.
Smaltimento
Dopo la messa fuori servizio, è necessario riciclare o smaltire i componenti dell'unità in
conformità alle disposizioni normative del riciclo.
Consultare il sito www.cmco.eu per ottenere ulteriori informazioni e per scaricare
le istruzioni per l'uso.
Beschreibung
Description
Description
1 Traghaken
1 Top hook with
1 Crochet haut avec
mit Sicherheitsbügel
safety latch
linguet de sécurité
2 Handraddeckel
2 Hand wheel cover
2 Carter de volant
3 Lastkette
3 Load chain
3 Chaîne de charge
4 Unterflasche
4 Bottom block
4 Crochet bas
5 Getriebedeckel
5 Gear cover
5 Capot réducteur
6 Handkette
6 Hand chain
6 Chaîne de manœuvre
7 Lasthaken
7 Load hook with
7 Crochet de charge avec
mit Sicherheitsbügel
safety latch
linguet de sécurité
8 Kettenendstück
8 Chain stop
8 Arrêt de chaîne
9 Kappe
9 Cap
9 Capuchon
0 1
l B
n e
e d
0 1
E
d n
cover
0 1
a C
o p
a t
e g
latéral
1 1
a H
d n
e k
e t t
f n
h ü
u r
g n
1 1
a H
d n
chain guide
1 1
G
i u
e d
chaîne manuel
1
10
5
2
9
11
8
3
6
4
7
Yalelift 360
0,5/1
1/1
2/1
3/1
5/2
10/3
20/6
Tragfähigkeit / Capacity / Capacité
[kg]
500
1.000
2.000
3.000
5.000
10.000
20.000
Anzahl Kettenstränge / Number of chain falls / Nombre de brins
1
1
1
1
2
3
6
Kettenabmessung d x p
/ Chain dimensions d x p
n
n
[mm]
5 x 15
6 x 18
8 x 24
10 x 30
10 x 30
10 x 30
10 x 30
Dimensions de la chaîne d x p
n
Abhaspelung der Handkette je 1 m Hub
Hand chain overhaul for 1 m lift
[m]
30,0
49,0
71,0
87,0
174,0
261,0
522,0
Enroulement de la chaîne de manoeuvre pour 1 m de levée
Hub je 1 m Abhaspelung der Handkette
Lift per 1 m hand chain overhaul
[mm]
33,0
20,0
14,0
12,0
6,0
4,0
2,0
Course pour 1 m de chaîne de manoeuvre
Hubkraft bei Nennlast
Hand pull at rated load
[daN]
21,0
30,0
32,0
38,0
34,0
44,0
2 x 44,0
Effort sur la chaîne de manoeuvre
Gewicht bei Normalhub
Net weight at standard lift
[kg]
9,0
13,0
20,0
29,0
38,0
71,0
196,0
Poids net en course standard
Tab. 1
NL - originele gebruiksaanwijzing (geldt ook
20/6
voor speciale modellen)
64,0
70,4
I
56,0
NTRODUCTIE
53,2
De producten van CMCO Industrial Products GmbH zijn vervaardigd naar de laatste
stand der techniek en algemeen erkende normen. Door ondeskundig gebruik kunnen
85,0
desondanks gevaren ontstaan voor lijf en leven van de gebruiker of derden evenals
80,8
beschadigingen aan het hijsmiddel of andere zaken. De gebruikers moeten voor eerste
gebruik geïnstrueerd worden. Hiervoor moeten alle gebruikers deze handleiding
zorgvuldig lezen.
Deze handleiding is bedoeld om het product te leren kennen en zijn capaciteiten
optimaal te kunnen benutten. De handleiding bevat belangrijke informatie om het
product veilig, correct en economisch te kunnen gebruiken. Het naleven hiervan helpt
om gevaren te vermijden, reparatiekosten, downtime te verminderen en de
betrouwbaarheid en levensduur van het product te verhogen. Deze handleiding moet
altijd op de gebruikslocatie beschikbaar zijn. Naast de handleiding en de plaatselijk
geldende ongevallenpreventie voorschriften moeten ook de algemeen erkende regels
voor veilig en professioneel gebruik in acht worden genomen.
Het personeel dat het apparaat bedient, onderhoudt of repareert moet deze handleiding
lezen, begrijpen en opvolgen.
De beschreven maatregelen leiden alleen tot het vereiste niveau van veiligheid, als het
product gebruikt wordt in overeenstemming met de bestemming en geïnstalleerd c.q.
onderhouden wordt volgens de instructies. De eigenaar is verplicht om een
betrouwbare en veilige werking te garanderen.
C
G
ORRECT
EBRUIK
Het apparaat wordt gebruikt voor vertikaal hijsen en laten zakken van lasten tot aan de
aangegeven maximale capaciteit. In combinatie met een loopkat kunnen lasten ook
horizontaal verplaatst worden.
LET OP: Dit product mag alleen gebruikt worden in situaties waarbij de
draagkracht van het apparaat en / of de draagconstructie niet verandert met de
positie van de last.
Elk ander of overschrijdend gebruik geldt als niet correct gebruik. Columbus McKinnon
Industrial Products GmbH zal geen enkele verantwoordelijkheid accepteren voor
hierdoor ontstane schade. Het risico ligt enkel en alleen bij de gebruiker of het bedrijf
waar het apparaat eigendom van is.
De capaciteit die op het apparaat is aangegeven, is de maximale last (WLL) die
bevestigd mag worden.
Als het hijsmiddel regelmatig gebruikt wordt voor het laten zakken van grote hoogten of
continu gebruikt wordt, dient vanwege eventuele oververhitting eerst de fabrikant
geraadpleegd te worden.
Zowel de boven- als de onderhaak van het apparaat moet zich op het moment van
hijsen van de last in een loodrechte lijn boven het zwaartepunt (S) van de last bevinden
om slingeren van de last te voorkomen.
De keuze en berekening van de geschikte draagconstructie zijn de verantwoordelijkheid
van het bedrijf dat het apparaat bezit.
Het bevestigingspunt en zijn draagconstructie moet ontworpen zijn voor de te
verwachten maximale belastingen (eigengewicht van het apparaat + capaciteit).
Bij het ingangen van de takel, moet de gebruiker ervoor zorgen dat deze zo kan worden
bediend dat hijzelf of anderen niet in gevaar worden gebracht door de takel zelf, de
ophanging of de last.
De gebruiker mag pas beginnen met het verplaatsen van de last als hij zich ervan heeft
overtuigd dat de last goed is bevestigd en dat er zich geen personen in de gevarenzone
bevinden.
Personeel mag nooit onder een hangende last lopen of zich eronder ophouden.
Een geheven of geklemde last mag niet onbeheerd blijven of geheven of geklemd
blijven voor langere tijd.
De takel kan in een omgevingstemperatuur tussen –10°C en +50°C gebruikt worden.
Bij extreme omstandigheden dient de fabrikant geraadpleegd te worden.
Let op: bij omgevingstemperatuur onder 0°C voor gebruik controleren of de rem
bevroren is door 2-3 keer een kleine last te hijsen en te laten zakken.
Voordat u de takel kunt gebruiken in speciale omgevingen (hoge luchtvochtigheid, zout,
corrosief, chemisch) of voor het verplaatsen van gevaarlijke goederen (bijvoorbeeld
gesmolten stoffen, radioactief materiaal) moet er overleg gepleegd worden met de
fabrikant.
Verplaats de last altijd langzaam in de horizontale richting, voorzichtig en dicht bij de
grond.
Als het apparaat niet in gebruik is, dient het bevestigingsmiddel (bijv. onderblok, haak),
indien mogelijk, boven hoofdhoogte geplaatst te worden.
Om de last vast te maken mogen alleen goedgekeurde en gecertificeerde hijsmiddelen
worden gebruikt.
Juist gebruik houdt in dat niet alleen de handleiding in acht genomen moet worden
maar dat ook de onderhoudsinstructies opgevolgd moeten worden.
Bij functiestoringen of abnormaal geluid tijdens gebruik dient het gebruik van de takel
direct gestopt te worden.
I
G
NCORRECT
EBRUIK
(lijst niet compleet)
Overschrijd nooit het nominale draagvermogen (WLL) van het apparaat en / of de
draagmiddel en de draagconstructie.
Het apparaat mag niet voor het lostrekken van vastgemaakte last gebruikt worden. Het
is eveneens verboden om een last in de slappe ketting te laten vallen (het gevaar
bestaat dat de ketting breekt).
Het is verboden om etiketten, waarschuwingsinformatie of typeplaatje te verwijderen of
te bedekken (bijv. door er een sticker overheen te plakken).
Voorkom bij het verplaatsen van lasten dat deze kan zwenken of in contact kan komen
met andere voorwerpen.
De last mag niet in een omgeving verplaatst worden die voor de gebruiker niet
zichtbaar is.
Het is niet toegestaan om het apparaat gemotoriseerd aan te drijven.
Het apparaat mag nooit met meer kracht dan de kracht van een persoon bediend
worden.
Lassen aan de haak en lastketting is ten strengste verboden. De lastketting mag niet
worden gebruikt als aardleiding bij het lassen.
Scheef trekken, oftewel het zijdelings belasten van de behuizing en / of het onderblok is
verboden.
De lastketting mag niet als slingerketting gebruikt worden.
Een apparaat dat veranderd is zonder de fabrikant te raadplegen mag niet gebruikt
worden.
Het is verboden om de takel voor het transport van personen te gebruiken.
Maak geen knopen in de lastketting. De lastketting niet met bouten, schroeven,
schroevendraaiers of iets dergelijks met elkaar verbinden. Lastkettingen die in de takel
ingebouwd zijn mogen niet gerepareerd worden.
Het is verboden de veiligheidsklep van de boven- of onderhaak te verwijderen.
De punt van de haak niet belasten. Het hijsmiddel moet altijd onderin de haak geplaatst
zijn.
Het kettingeindstuk mag niet als bedrijfsmatige hijsbegrenzing toegepast worden.
Het draaien van lasten onder normale werkomstandigheden is niet toegestaan
aangezien de onderblokken van het apparaat hiervoor niet geschikt zijn. Als de last bij
normaal gebruik rondgedraaid moet kunnen worden, dient een wartel gebruikt te
worden of moet met de fabrikant overlegd worden.
Er mag slechts één lastopnamemiddel in de onderhaak van de takel opgehangen
worden.
Nooit naar bewegende delen grijpen.
Het apparaat niet van grote hoogte laten vallen. Het dient altijd correct op de grond
geplaatst te worden.
Het apparaat mag niet worden gebruikt in explosiegevaarlijke omgevingen (speciale
modellen op aanvraag).
M
ONTAGE
Controle van het ophangpunt
Het ophangpunt voor de takel moet zo worden gekozen dat de draagconstructie
waaraan deze gemonteerd wordt voldoende stabiliteit biedt en de te verwachte
krachten veilig opgevangen kunnen worden.
Zorg ervoor dat het apparaat zich zelfs onder last vrij kan uitlijnen, anders kunnen er
onnodige extra krachten optreden.
De keuze en het ontwerp van de geschikte draagconstructie rust op de gebruiker.
Verkorten of verlengen van de handketting
Stel de lengte van de handketting zo in dat de afstand van de onderkant tot de vloer
tussen 500 - 1000 mm is.
OPMERKING: Om veiligheidsredenen mogen handkettingschakels slechts een
keer worden gebruikt.
• Kijk voor de niet-gelaste schakel van de handketting, buig deze openen en gooi hem
weg.
• Verkort of verleng de ketting op de gewenste lengte.
LET OP: Verwijder of voeg altijd een even aantal kettingschakels toe.
• Gebruik een nieuwe link om de losse kettinguiteinden te sluiten door deze te buigen
(voor het verlengen van de handketting zijn twee nieuwe schakels nodig).
LET OP: Verdraai de handketting niet tijdens de montage.
I
I
NSPECTIE VOOR
NGEBRUIKNAME
Voor de eerste ingebruikname, voor het opnieuw in gebruik nemen en na wezenlijke
veranderingen dienen zowel product als draagconstructie door een bekwaam persoon*
geïnspecteerd te worden. De inspectie bestaat voornamelijk uit een zicht- en
functiecontrole. Deze inspecties dienen er voor om vast te stellen dat de takel veilig,
correct geïnstalleerd is, klaar voor gebruik en dat eventuele defecten of schade
vastgesteld en verholpen zijn.
* Bekwame personen kunnen bijv. de onderhoudsmonteurs van de fabrikant of
leverancier zijn. De ondernemer kan de controle echter ook uit laten voeren door eigen
personeel dat speciaal daarvoor opgeleid is.
Voor ingebruikname de kettingaandrijving in onbelaste toestand testen.
I
W
NSPECTIE VOOR
ERKAANVANG
Voor elk gebruik het apparaat inclusief de ophanging, uitrusting en draagstructuur op
zichtbare gebreken en fouten, zoals vervormingen, scheuren, slijtage en corrosie
controleren. Hiernaast de rem controleren en of de takel en de last correct zijn
ingehangen.
Controle van de remwerking
Voor werkaanvang, controleer altijd de werking van de rem:
Om dit te doen, hijs, trek of span een last en laat deze weer laten zakken/ontlasten over
een korte afstand. Wanneer de handketting wordt losgelaten, moet de last in elke
positie gehouden worden.
Deze controle is er om voor te zorgen dat ook bij temperaturen onder 0 ° C, de
remschijven niet bevriezen. Herhaal dit tenminste tweemaal, voordat er verder wordt
werk.
LET OP: Als de rem niet goed werkt, moet het apparaat onmiddellijk buiten
gebruik worden gesteld en de fabrikant moet ingelicht worden!
Inspectie van het aanslagpunt
Het bevestigingspunt voor de takel moet zo gekozen worden, dat de draagconstructie
waar het aan gemonteerd moet worden voldoende stabiliteit biedt en dat de te
verwachten krachten veilig opgenomen kunnen worden.
Zorg ervoor dat het apparaat ook onder last vrij kan bewegen, aangezien er anders
ontoelaatbare extra last kan ontstaan.
De keuze en berekening van de geschikte draagconstructie zijn de verantwoordelijkheid
van het bedrijf dat het apparaat bezit.
Inspectie van de lastketting
Inspecteer de lastketting op voldoende smering, externe gebreken, vervormingen,
scheurtjes, slijtage en corrosie.
Inspectie van het kettingeindstuk
Het kettingeindstuk moet altijd worden bevestigd aan het losse uiteinde van de
onbelaste streng. Deze mag niet versleten of beschadigd zijn.
Inspectie van de boven- en onderhaak
De boven- resp. onderhaak moet op scheuren, vervormingen, beschadigingen, slijtage
en corrosie gecontroleerd worden. De veiligheidsbeugel moet vrij kunnen bewegen en
volledig functioneren.
Inspectie van de kettingverloop in het onderblok
Alle apparaten met twee of meer kettingstrengen moet worden gecontroleerd voordat
het eerste gebruik om ervoor te zorgen dat de lastketting niet gedraaid of vervlochten
is. Bij takels met twee of meer strengen kunnen de kettingen worden verdraaid als het
onderblok omgeslagen is.
Bij het vervangen van de ketting, controleer dat de kettingverloop juist is. De
schalmlassen moeten naar buiten wijzen.
Plaats alleen kettingen die toegelaten zijn door de fabrikant. Het niet respecteren van
deze specificaties zal tot gevolg hebben dat de garantie met onmiddellijke ingang
vervalt.
Controle van de lengte van de handketting
De handkettinglengte moet zodanig zijn dat de afstand tussen de onderkant en de vloer
tussen de 500 en 1000 mm bedraagt.
Inspectie van de last- en bovenhaak.
Voor de ingebruikname moet de goede werking van de kettingaandrijving worden
getest in onbelaste toestand.
F
/G
UNCTIE
EBRUIK
Installatie, onderhoud en gebruik
De personen belast met de installatie, het onderhoud of het onafhankelijk gebruik van
het hijstoestel moeten vertrouwd zijn met de werking van de apparaten.
Deze personen moeten specifiek voor de installatie, het onderhoud en het gebruik
worden aangewezen door het bedrijf. Bovendien moeten ze bekend zijn met de
geldende veiligheidsvoorschriften.
Reparaties mogen alleen door erkende en gespecialiseerde werkplaatsen worden
uitgevoerd die gebruikmaken van originele reserveonderdelen van Yale.
Door met de klok mee aan de handketting te trekken wordt de last gehesen.
Let op: Afhankelijk van de vorm van de last, moet er rekening mee worden
gehouden dat de hijshoogte kan verminderen voor modellen met kettingzak!
De keuringen moeten worden geïnitieerd door de eigenaar.
Door tegen de klok in aan de handketting te trekken wordt de last verlaagd.
Yale overlastbeveiliging (optioneel)
De overlastbeveiliging is ingesteld op ca. 25% (± 15%) overbelasting. Het instellen mag
alleen worden uitgevoerd door een bevoegd persoon.
Wanneer de maximale belasting wordt overschreden, wordt de overlastbeveiliging
geactiveerd en voorkomt verder heffen van de last. Deze laten zakken blijft mogelijk.
I
, O
R
NSPECTIES
NDERHOUD EN
EPARATIE
Volgens
bestaande
nationale/internationale
voorschriften
ter
voorkoming
ongevallen, resp. veiligheidsvoorschriften moeten hijsmiddelen
• overeenkomstig de gevarenbeoordeling van de gebruiker,
• voor de eerste ingebruikname,
• voor het opnieuw in gebruik nemen na buitengebruikstelling,
• na fundamentele veranderingen,
• i.i.g. minstens 1 x per jaar door een bevoegd persoon gecontroleerd worden.
LET OP: Bij bepaalde gebruiksomstandigheden (bijv. bij galvaniseren) kunnen
kortere periodes tussen de controles noodzakelijk maken.
Reparatiewerkzaamheden mogen alleen door werkplaatsen die originele Yale
onderdelen gebruiken uitgevoerd worden. De controle (in wezen zicht- en
functiecontrole) dient zich te richten op de volledigheid en werking van de
veiligheidsinrichtingen evenals op de toestand van het apparaat, draagmiddel, uitrusting
en draagconstructie met betrekking tot beschadiging, slijtage, corrosie of andere
veranderingen.
De ingebruikname en de periodieke controles moeten gedocumenteerd worden (bijv. in
het CMCO-werkboek). Zie hiervoor ook de onderhouds- en inspectie-intervallen op
bladzijde.
Op verzoek dienen de uitkomsten van de controles en de deskundigheid van de
uitgevoerde reparaties bewezen worden. Is het hijsmiddel (vanaf 1t hijscapaciteit) aan
of in een loopkat ingebouwd en wordt met het hijsmiddel een gehesen last in een of
meerdere richtingen bewogen, dan wordt deze als kraan beschouwd en dienen er
verdere controles uitgevoerd te worden.
Lakbeschadigingen moeten worden bijgewerkt om corrosie te voorkomen. Alle
bewegende delen en glijvlakken moeten licht worden gesmeerd. Bij sterke vervuiling
het apparaat reinigen.
Na uiterlijk 10 jaar moet het apparaat grondig geïnspecteerd worden.
Controleer met name de afmetingen van de lastketting en de boven- cq. onderhaak.
LET OP: Na het vervangen van componenten is het verplicht een aansluitende
controle door een bekwaam persoon uit te laten voeren.
Inspectie van de lastketting (naar DIN 685-5)
Lastkettingen moeten jaarlijks worden gecontroleerd op mechanische beschadigingen,
maar in ieder geval na elke 50 gebruiksuren. Controleer de lastketting op voldoende
smering, externe defecten, vervormingen, oppervlaktescheurtjes, slijtage en corrosie.
Een schalmketting moet worden vervangen als de originele nominale dikte "d" van de
schalm met de meeste slijtage met meer dan 10% is afgenomen of als de ketting met
5% is uitgerekt over een steek "pn" of 3% over 11 steken (11 x pn).
Nominale afmetingen en slijtagelimieten staan aangegeven in tabel 2. Als een van de
limieten is bereikt moet de ketting worden vervangen.
van

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières