Gebruiksaanwijzing zitmaaier
Let op!
Motorschade
Kantel de machine niet meer
dan 30°. Brandstof kan in de verb
randingsruimte lopen en tot motor
schade leiden.
Zet het maaiwerk helemaal omh-
oog.
Reinig de maairuimte met bors-
tel, handveger of doek.
Grasvanger reinigen
Verwijder de grasvanger en
maak deze leeg.
De grasvanger kan met een
krachtige waterstraal (tuinslang)
worden gereinigd.
Laat de grasvanger voor het vol-
gende gebruik grondig drogen.
Onderhoud
De onderhoudsvoorschriften in het
motorhandboek opvolgen. Laat de
machine aan het einde van het
seizoen nakijken en onderhouden
door een onderhoudsbedrijf.
Let op!
Gevaar voor het milieu
door motorolie
Lever na het verversen van de olie
de afgewerkte olie in bij een inza
melplaats voor afgewerkte olie of
een afvalverwerkingsbedrijf.
Gevaar voor het milieu door accu's
Lege accu's horen niet bij het huis
vuil. Lege accu's afgeven bij uw
leverancier of bij een afvalverwer
kingsbedrijf. Verwijder de accu
voordat u de machine naar de
sloop brengt.
Gebruik van een hulpstartkabel
!
Gevaar
Nooit een defecte of bevroren accu
met een hulpstartkabel overbrug
gen. Zorg dat de machines en de
kabelklemmen elkaar niet raken en
het contact van beide machines is
uitgeschakeld.
Rode hulpstartkabel aan de
pluspool (+) van de lege en de
hulpaccu vastklemmen.
De zwarte hulpstartkabel eerst
aan de minpool (–) van de hul-
paccu vastklemmen. De andere
klem aan het frame van het mo-
-
torblok van de machine met de
-
lege accu vastmaken (zo ver mo-
gelijk van de accu verwijderd).
Opmerking
Als de hulpaccu in een voertuig is
ingebouwd, mag dit voertuig tijdens
het hulpstarten niet worden gestart.
Start het voertuig met de lege
accu en activeer de parkeerrem.
De klemmen van de hulpstartka-
bels in de omgekeerde volgorde
losmaken.
Bandenspanning
Let op!
De maximaal toegestane banden
spanning (zie zijkant van de band)
mag nooit worden overschreden.
Ga bij het oppompen van de ban
den niet voor of op de banden
staan.
De geadviseerde bandenspanning
is:
Voor:
1,0 bar
Achter:
0,7 bar
Een te hoge bandenspanning ver-
-
mindert de levensduur van de
banden. De bandenspanning altijd
controleren voordat u gaat rijden.
Na 5 bedrijfsuren
-
Eerst motorolieverversing. Zie
het motorhandboek voor overige
-
intervallen.
Na 10 bedrijfsuren
Smeer alle draaipunten en lagers
(bedieningshendels, hoogte-in-
stelling van het maaiwerk, kop-
pelings- en rempedaal, ...) met
enkele druppels dunne olie.
Accupolen reinigen.
-
Elke 25 bedrijfsuren
Smeer de smeernippels van alle
mesassen, spanrollen en span-
rolhouders met vet type 251H
EP. Laat deze werkzaamheden
door een gespecialiseerd bedrijf
uitvoeren.
De tanden van de stuuroverbren-
ging met universeel vet smeren.
Scharnieren van de stuurin-
richting met enkele druppels lich-
te olie smeren.
Smeer de smeernippels (indien
aanwezig) van de wiellagers en
assen van de voorwielen met
universeel vet.
Elke 50 bedrijfsuren
Laat vuil en grasresten door een
gespecialiseerd bedrijf van de
aandrijftransmissie verwijderen.
Indien noodzakelijk
Accu opladen
Geadviseerd wordt om de accu uit
te bouwen als u de machine lange
tijd niet gebruikt. De accu opladen
voor het stallen, tijdens het stallen
elke 2 maanden en voor het
opnieuw in gebruik nemen.
-
Opmerking
De voorschriften in de gebruik-
-
saanwijzing van de acculaadap-
paraat opvolgen.
Zekeringen vervangen
Vervang defecte zekeringen alle-
■
en door zekeringen met dezelfde
sterkte.
Eenmaal per seizoen
De tanden van de stuuroverbren-
■
ging met universeel vet smeren.
Scharnieren van de stuurinrichting
■
met enkele druppels lichte olie
smeren.
Smeer alle draaipunten en lagers
■
(bedieningshendels, hoogte-in-
stelling van het maaiwerk, koppe-
lings- en rempedaal, ...) met
enkele druppels dunne olie.
Bougie reinigen en ontstekingsaf-
■
stand instellen of, indien nodig, de
bougie vervangen. Zie het motor-
handboek.
Wielassen door een gespecialise-
■
erd bedrijf met speciaal (wateraf-
stotend) vet laten smeren.
Maaimessen door een vakman la-
ten slijpen of vervangen.
Nederlands
45