Tractel stopfor Série Instructions D'emploi Et D'entretien page 34

5. Werkingsprincipe
• De stopfor™ beweegt langs een ankerlijn. Het
begeleidt de operator zonder dat dit handmatig
ingrijpen vereist wanneer hij of zij omhoog of omlaag
beweegt en blokkeert automatisch het touw bij een
val.
Het beveiligingssysteem
NL
is samengesteld
elementen.
Zie pagina 2
1. Het vaste verankerpunt (I, pagina 2)
2. De ankerlijn (C/K, pagina 2)
De stopfor™ kan uitsluitend gebruikt worden op
ankerlijnen, gecertificeerd door Tractel
• stopfor™ B, BF, MSP, SL
De ankerlijn is een gevlochten polyamide touw met
een diameter van 14 mm.
• stopfor™ K, KS, KSP
De ankerlijn is een statische polyamide vallijn van
Tractel met een diameter van 11 mm.
Voor alle ankerlijnen (touw of vallijn) wordt aan één
uiteinde een genaaide lus gemaakt om het touw
aan het verankeringspunt te bevestigen. Aan de
andere kant voorkomt een gefabriceerd uiteinde
(een knoop) onbedoeld vrijkomen van de stopfor™
van de ankerlijn.
De breekweerstand van de ankerlijn is gelijk aan
22 kN.
De ankerlijn moet uitsluitend worden gebruikt als
veiligheidslijn bij werken op hoogte om een veilige
toegang tot de werkplaats te waarborgen.
3. De stopfor™
OPMERKING: Voor de stopfor™ BF wordt de
borging, tijdens onderhoud, geleverd zonder een
gefabriceerd uiteinde. Het is aan de operator dit
uiteinde te maken om onbedoeld vrijkomen van de
stopfor™ op de ankerlijn te voorkomen.
• De stopfor™ SL (Afb. 3, pagina 2)
De klembek (I) is verbonden met de bedieningshendel
(K) waaraan de gebruiker is bevestigd via een
leiriem. De stopfor™ SL verplaatst zich automatisch
langs de ankerlijn. Een lichte spanning wordt via de
leiriem op de gebruiker overgebracht en maakt de
opening van de klembek en de verplaatsing van de
stopfor™ SL mogelijk.
De flenzen van de stopfor™ SL gaan open om de
ankerlijn te kunnen installeren.
Om de stopfor™ SL op de ankerlijn te installeren zijn
twee gelijktijdige handelingen nodig om de flenzen te
openen en te sluiten:
34
tegen hoogtevallen
uit onderstaande beschreven
S.A.S.
®
– druk op de vergrendeling (D),
– schroef de kartelknop (E) aan/los.
Voordat u de stopfor™ SL op zijn ankerlijn installeert,
dient u te controleren of:
– de ankerlijn verticaal is geplaatst (met een
maximale hoek van 30° of een maximale
verplaatsing van 3 m ten aanzien van de
verticaal),
– de ankerlijn verbonden is met zijn boveneinde,
– de leipin (N) van de stopfor™ SL het mogelijk
maakt het apparaat op de ankerlijn aan te sluiten,
– het apparaat zo is gezet dat de pijl die op de flens
is gegraveerd naar boven is gericht.
Als de gebruiker valt, kantelt de hendel 45° onder
invloed van de kracht die door de leiriem wordt
uitgeoefend en blokkeert de klembek het touw tegen
de mobiele flens (F).
• De stopfor™ K/KS/KSP (afb 1 / pagina 2) en de
stopfor™ B/BF/MSP (afbeelding 2, pagina 2)
De stopfor™ K/KS/KSP (afb 2 / pagina 2) en de
stopfor™ B/BF/MSP verplaatsen zich vrij langs de
ankerlijn.
Bij een val kantelt het toestel waardoor het de
ankerlijn in contact brengt met het bovenste gedeelte
van de nok. De nok draait naar de binnenkant van het
toestel en grijpt zich vast op de ankerlijn.
Bij de Stopfor ™ K/KS/KSP (afb 2/pagina 2) en
de Stopfor™ B/MSP bestaat het systeem uit twee
flenzen die rond de as van de nok scharnieren
(afbeelding 2, pagina 2, Q). Het toestel wordt
geopend door de beweegbare flens (R) te draaien.
De veer van de nok (afbeelding 2, pagina 2, S) houdt
de nok onder druk op de ankerlijn. Wanneer de
ankerlijn op zijn plaats zit en de connector de twee
flenzen vergrendeld, is het niet langer mogelijk om
het toestel te openen; de ankerlijn zit dan gevangen
in het toestel.
De valbeveiligers stopfor™ KS, KSP, MPS zijn
uitgerust met een anti-draaisysteem (Afb. 8,
pagina 2, T) dat de richting van de werking van de
stopfor™ op de ankerlijn garandeert. Als de stopfor™
ondersteboven voor de verticale ankerlijn wordt
gepresenteerd, vergrendelt het anti-draaisysteem
de klembek (Afb. 8, pagina 2, Q). Deze handeling
verhindert de installatie van de stopfor™ op zijn
ankerlijn.
• De stopfor™ BF (afbeelding 2, pagina 2)
De stopfor™ BF verplaatst zich vrij langs de ankerlijn.
Bij een val kantelt het toestel waardoor het de
ankerlijn in contact brengt met het bovenste gedeelte
van de nok. De nok draait naar de binnenkant van het
toestel en grijp zich vast op de ankerlijn.
Ten aanzien van de stopfor™ BF: deze beweegt de
flens (R) niet, waardoor het toestel niet geopend kan
worden. De stopfor™ BF is onlosmakelijk verbonden
met de flexibele ankerlijn.