Veiligheidsfuncties
Werkelijke intra-uteriene druk ligt
10 mmHg boven instelling van de intra-
uteriene streefdruk
Werkelijke intra-uteriene druk
> 150 mmHg
Werkelijke intra-uteriene druk
> 200 mmHg
Slangsetinstallatie controleren
Fouten in het drukmeetsysteem
nl
Weegschaal overbelast
Weegschaal tijdens gebruik be-/ontla-
den
Drukinstelling bij opnieuw inschakelen
Deficitgrens
Deficitverhoging > 300 ml/min
Ernstige systeemfout
350 / 378
7
Veiligheidsfuncties
De elektronica controleert continu of het systeem goed werkt. Fouten in het sys-
teem worden gesignaleerd door alarmsignalen, foutmeldingen en/of het blokkeren
van systeemfuncties. Een samenvatting van de foutmeldingen en waarschuwingen
in tabelvorm vindt u in hoofdstuk Fout- en alarmmeldingen [} 360].
Als de werkelijke intra-uteriene druk de intra-uteriene streefdruk langer dan 5 se-
conden met 10 mmHg overschrijdt, dan treedt de drukreductiefunctie in werking.
Het rolwiel beweegt tijdens het drukreductieproces een paar keer heen en weer.
Als de druk niet kan worden gereduceerd, verschijnt de melding Overpressure/
Open Stopcock (overdruk/open afsluitkraan) en klinken er drie alarmsignalen.
verschijnt de melding Maximum Pressure (maximale druk) en geeft de pomp drie
alarmsignalen. De maximaal toegestane druk is bereikt.
Als de werkelijke intra-uteriene druk langer dan 5 seconden boven de 200 mmHg
uitkomt, blijft het rolwiel staan en verschijnt de melding Overpressure/Check Stop-
cock (overdruk/controleer afsluitkraan). Tot de druk is gereduceerd klinken er drie
korte alarmsignalen. Zodra de werkelijke intra-uteriene druk tot onder de
200 mmHg is gedaald, stoppen de alarmsignalen en gaat het rolwiel automatisch
weer draaien.
Als de toevoerslangset niet correct in het rolwiel is aangebracht, klinkt na het in-
drukken van de toets Prime (voorbereiding) een kort alarmsignaal en verschijnt de
melding CheckTube Set Installation (controleer slangsetinstallatie). Het rolwiel
wordt niet gestart.
Als er een fout optreedt in de drukmeetelektronica, verschijnt de melding Sensor
Error (sensorfout) en klinken er vijf korte alarmsignalen. Het rolwiel stopt met
draaien.
Als het maximaal toegestane gewicht van een van beide weegeenheden (zakweeg-
schaal of reservoirweegschaal) wordt overschreden, klinkt er een continu alarmsig-
naal en verschijnt de melding Scale Overload Check Scale (weegschaal overbelast,
controleer weegschaal). Zodra het overtollig gewicht van de weegschaal is verwij-
derd, stopt het alarmsignaal en verdwijnt de melding weer.
Als tijdens het gebruik van de pomp een reservoir van de weegschaal wordt verwij-
derd of een nieuwe vloeistofzak wordt opgehangen, verschijnt de melding Contai-
ner Change, Press Resume (vervangen reservoir, druk op hervatten) of Bag Change,
Please Proceed (vervangen zak, ga door a.u.b.).
Als de laatste instelling van de intra-uteriene streefdruk meer dan 80 mmHg be-
droeg, wordt deze teruggezet op de standaardwaarde van 80 mmHg.
Na elke verhoging van het deficitvolume met 100 ml boven de ingestelde grens-
waarde klinken er drie alarmsignalen, die terwijl de pomp blijft lopen steeds wor-
den herhaald. De melding Deficit Limit Exceeded (deficitgrens overschreden) ver-
schijnt.
Als de deficitverhoging meer dan 300 ml/min. bedraagt, klinken er drie alarmsigna-
len en verschijnt de melding High Fluid Loss Check Leakage (hoog vloeistofverlies,
controleer op lekkage). Als er geen duidelijke oorzaak voor het hoge vloeistofverlies
kan worden vastgesteld, moet de patiënte worden onderzocht op een mogelijke
cervix- of uterusperforatie.
Er klinken vijf korte alarmsignalen en de melding Motor Error (motorfout) ver-
schijnt. Fouten kunnen ook optreden tijdens het opstarten, voordat de pompdis-
play is geactiveerd. In die gevallen blijft het pompdisplay leeg.