EN PNEUMATISCHE AANSLUITINGEN UITVOEREN MET DE PUNTLASMACHINE
VOLLEDIG UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
DE
ELEKTRISCHE
EN
PNEUMATISCHE
UITSLUITEND UITGEVOERD WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD
PERSONEEL.
5.1 UITRUSTING
De puntlasmachine uitpakken, de montage uitvoeren van de losgemaakte onderdelen
bevat in de verpakking zoals in dit hoofdstuk wordt aangeduid (Fig. D).
5.2 MANIER VAN OPTILLEN (Fig. E).
Het optillen van de puntlasmachine moet uitgevoerd worden met een dubbele kabel en
met haken met de juiste afmetingen voor het gewicht van de machine, gebruikmakend
van de speciaal daartoe bestemde ringen M8.
Het is strikt verboden de puntlasmachine te omgorden op andere manieren dan
diegene die aangeduid zijn.
5.3 PLAATSING
Aan de zone van installatie een voldoende ruime zone zonder hindernissen
voorbehouden die in staat is om in volle veiligheid de toegankelijkheid te garanderen
naar het bedieningspaneel, de hoofdschakelaar en de werkzone .
Controleren of er zich geen hindernissen bevinden ter hoogte van de ingangs- of
uitgangsopeningen van de koelingslucht, en hierbij verifiëren dat er geen geleidend
stof, bijtende dampen, vocht enz. kan aangezogen worden.
De puntlasmachine op een vlak oppervlak van een homogeen en compact materiaal
plaatsen dat geschikt is om het gewicht van de machine te verdragen (zie plaat
"technische gegevens") om het gevaar van kanteling of gevaarlijke verplaatsingen
te voorkomen.
5.4 VERBINDNG MET HET NET
5.4.1 Waarschuwingen
Voordat men gelijk welke elektrische verbinding uitvoert, verifiëren of de gegevens op
de plaat van de puntlasmachine overeenstemmen met de spanning en frequentie van
het net beschikbaar op de plaats van installatie.
De puntlasmachine moet uitsluitend verbonden worden met een voedingssysteem
met geleider van neutraal aangesloten op de aarde.
Om
de
bescherming
tegen
differentiaalschakelaars van het volgende type gebruiken:
-
Type A (
) voor eenfase machines;
-
Type B (
) voor driefasen machines.
-
De puntlasmachine valt niet onder de vereisten van de norm IEC/EN 61000-3-12.
Indien ze aangesloten wordt op een openbaar voedingsnet, behoort het tot de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker om te verifiëren of de
puntlasmachine kan worden aangesloten (indien nodig, de exploitant van het
distributienet raadplegen).
5.4.2 Stekker en contact
Met de voedingskabel een genormaliseerde stekker (3P+T : er worden slechts 2
polen gebruikt: INTERFASEN verbinding!) met een adequaat vermogen verbinden
en een contact van het net voorbereiden dat beschermd is door zekeringen of door
een automatische thermomagnetische schakelaar ; de desbetreffende terminal van
de aardeaansluiting moet verbonden worden met de aardegeleider (geel-groen ) van
de voedingslijn.
Het vermogen en de karakteristieken van ingreep van de zekeringen en van de
thermomagnetische schakelaar staan aangeduid in de paragraaf "TECHNISCHE
GEGEVENS ".
Ingeval er meerdere puntlasmachines geïnstalleerd worden, moet men de voeding
cyclisch verdelen tussen de drie fasen zodanig dat men een meer evenwichtige
belasting realiseert , bijvoorbeeld:
puntlasmachine 1: voeding L1-L2;
puntlasmachine 2: voeding L2-L3;
puntlasmachine 3: voeding L3-L1.
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt
het door de fabrikant voorzien veiligheidssysteem (klasse 1) inefficiënt met
consequente zware risico's voor de personen (vb. elektroshock) en voor de
dingen (vb. brand).
5.5 PNEUMATISCHE VERBINDING
- Een lijn perslucht voorbereiden met een bedrijfsdruk van 8 bar.
- Op de groep filter reductor een van de aansluitingen perslucht ter beschikking
monteren om zich aan te passen aan de aansluitingen beschikbaar op de plaats
van installatie.
5.6 VOORBEREIDING VAN DE GROEP VAN KOELING (AQUA)
OPGELET! De operaties van bijvullen moeten uitgevoerd worden met
de apparatuur uitgeschakeld en losgekoppeld van het voedingsnet.
Vermijden elektrische geleidende vorstwerende vloeistoffen te gebruiken.
Alleen gedemineraliseerd water gebruiken.
-
De uitlaatklep openen (FIG. B-11).
-
Het bijvullen van de tank met gedemineraliseerd water uitvoeren door de pijp (Fig.
B-9): capaciteit van de tank = 8 l; erop letten dat alle buitenmatig buitenkomen van
water op het einde van het bijvullen vermeden wordt.
-
De dop van de tank sluiten.
-
De uitlaatklep sluiten.
5.7 AANSLUITING PNEUMATISCHE TANG (Fig. F)
-
Sluit de DINSE-stekkers aan op de juiste contacten.
OPGELET! De "dinse"s van de kabels worden aangesloten op de
contacten van het paneel via een rotatie rechtsom: controleer of de draaiing
van de kabels de verbinding niet lostrekt; draai in dat geval de "dinse"s van
de kabels linksom voordat u ze in het paneel steekt en blokkeert.
-
Sluit de twee stekkers van de lucht aan op de juiste contacten van de lasmachine:
kleine stekker (koellucht); grote stekker (lucht voor pneumatisch pistool).
-
Alleen voor de versie met waterkoeling de waterslangen van de tang aansluiten op
de juiste snelkoppelingen van de machine met aandacht voor de kleuren: blauwe
slang op blauw contact, rode slang op rood contact.
-
Breng de aansluiting van de stuurkabel aan in het speciale 14-pins contact.
AANSLUITINGEN
een
onrechtstreeks
contact
5.8 AANSLUITING HANDMATIGE TANG EN STUDDER-PISTOOL MET
GRONDKABEL (FIG. G)
MOETEN
-
Sluit de DINSE-stekkers aan op de speciale contacten: sluit alleen voor de
studder het pistool en de grondkabel aan op de bijbehorende dinse's, zoals op het
machineplaatje.
-
Breng de aansluiting van de stuurkabel aan in het speciale contact.
De luchtinlaten van de perslucht hoeven niet te worden aangesloten.
5.9 AANSLUITING TANG DUBBELE PUNTLAS
-
Ga op dezelfde manier te werk als bij de pneumatische tang en gebruik alleen de
stekker van de koellucht.
6. LASSEN (Puntlassen)
6.1 PRELIMINAIRE OPERATIES
Voordat men gelijk welke operatie van puntlassen uitvoert, moet men een reeks
nazichten en regelingen uitvoeren, met de hoofdschakelaar in de stand i"O" en het
hangslot gesloten.
-
Controleren of de elektrische aansluiting correct werd uitgevoerd volgens de vorige
instructies.
- De aansluiting van de perslucht verifiëren; de verbinding van de toevoerbuis met
het pneumatisch net controleren , de druk regelen middels de knop van de reductor
tot men op de manometer een waarde afleest begrepen tussen 4 en 8 bar (60 - 120
psi) in functie van de dikte van de te puntlassen metalen plaat.
-
Tussen de elektroden een spie plaatsen die overeenstemt met de dikte van de
metalen platen; verifiëren of de manueel benaderde armen parallel zijn en of de
elektroden in as liggen (samenvallende punten).
De regeling uitvoeren en indien nodig de blokkeerschroeven van de armen
losdraaien, die in beide richtingen langs hun as gedraaid of verplaatst kunnen
worden; op het einde van de regeling de blokkeerschroeven zorgvuldig vastdraaien.
-
De regeling van de werkaanslag wordt uitgevoerd door in te grijpen op de
elektroden. Men moet er altijd rekening mee houden dat een 6-8 mm grotere
aanslag noodzakelijk is in vergelijking met de stand van het puntlassen zodanig
dat men op het stuk de voorziene kracht uitoefent.
Op FIG I staat een "standaard"-regeling van de positie van de elektroden met tang
in rust.
-
Wanneer men de manuele grijper gebruikt, moet men er rekening mee houden
te
garanderen,
dat de regeling van de door de elektroden uitgeoefende kracht in de fase van
het puntlassen bekomen wordt door in te grijpen op de gekartelde moer (FIG.
L); vastdraaien in de richting van de wijzers van de klok (rechts) om de kracht
proportioneel te vermeerderen met het vergroten van de dikte van de metalen
platen, evenwel regelingen kiezen die de sluiting van de grijper (en bijhorende
activering van de microswitch) toestaan wanneer men een heel beperkte kracht
uitoefent. De correcte plaatsing van de armen en elektroden is analoog met
hetgeen voorzien is voor de pneumatische grijper.
6.2 REGELING VAN DE PARAMETERS (in puntlassen)
De parameters die ingrijpen om de diameter (doorsnede) en de mechanische houding
van de punt te bepalen zijn:
-
Kracht uitgeoefend door de elektroden.
-
Stroom van puntlassen.
-
Tijd van puntlassen.
Bij gebrek aan een specifieke ervaring is het best enkele testen van puntlassen uit te
voeren gebruik makend van spieën van metalen platen van dezelfde kwaliteit en dikte
van het uit te voeren werk.
De kracht van de elektroden aanpassen door in te grijpen op de drukregelaar zoals
aangeduid wordt in 6.1 en hierbij gemiddeld-hoge waarden gebruiken.
De parameters stroom en puntlastijd worden automatisch geregeld door de dikte van
de te lassen metaalplaat te selecteren met de toetsen (pictogrammen + / -). Eventuele
aanpassingen van de puntlastijd ten opzichte van de standaardwaarde (DEFAULT)
kunnen worden uitgevoerd, binnen vaststaande grenzen, door op de toets te drukken
(pictogram fig. C-2).
Schakel pulseren in
van 0.8÷1.2mm met hoge vloeigrens.
De pulsperiode is automatisch en hoeft niet te worden geregeld.
BELANGRIJK: Als de geselecteerde dikte "knippert" betekent dit dat de standaard
, of aan het begin geprogrammeerde lasstroom onvoldoende is om de puntlas
goed uit te kunnen voeren; programmeer het lasapparaat opnieuw, compatibel met het
beschikbare vermogen op de installatieplaats, met de maximale stroom (zie paragraaf
4.2.1): hoge lasstromen gecombineerd met kortere tijden geven de puntlas betere
kenmerken.
De puntlas wordt als correct uitgevoerd beschouwd wanneer de kern van de puntlas
uit één van de twee metaalplaten loskomt wanneer een stuk testmateriaal wordt
onderworpen aan een trekproef.
6.3 PROCEDURE
6.3.1 PNEUMATISCHE TANG
-
De samendrukkingstijd (SQUEEZE TIME) is automatisch; de waarde verandert
afhankelijk van de dikte van de geselecteerde metaalplaat.
-
Plaats een elektrode op het oppervlak van een van de twee te puntlassen platen.
-
druk op de toets op de greep van de tang voor het volgende:
a) De metaalplaten worden tussen de elektroden geklemd met de vooraf
geregelde kracht (cilinderwerking).
b) Doorgang van de vastgestelde lasstroom gedurende de vastgestelde tijd; dit
wordt aangegeven doordat het pictogram gaat branden en weer uitgaat
-
Laat de toets enkele ogenblikken nadat het pictogram is uitgegaan weer los (einde
lassen); deze vertraging (onderhoud) verbetert de mechanische kwaliteit van de
puntlas.
6.3.2 HANDMATIGE TANGEN
-
Zet de onderste elektrode tegen de te puntlassen metaalplaten.
-
Breng de bovenste greep van de tang tot aan de eindaanslag, voor het volgende:
a) De metaalplaten worden tussen de elektroden geklemd met de vooraf
geregelde kracht.
b) Doorgang van de vastgestelde lasstroom gedurende de vastgestelde tijd; dit
wordt aangegeven doordat het pictogram gaat branden en weer uitgaat
-
Laat de greep van de tang enkele ogenblikken nadat het pictogram is uitgegaan
weer los (einde lassen); deze vertraging (onderhoud) verbetert de mechanische
kwaliteit van de puntlas.
- 52 -
als er metaalplaten moeten worden gelast met een dikte
.
.