Télécharger Imprimer la page

Retorno De Señales Vía Las Entradas; Mezcla De Efectos; Effecten Toevoegen - IMG STAGELINE PMX-600 Mode D'emploi

Publicité

1) Druk voor de voorafluistering van een ingangska-
NL
naal de PFL-toets (18) van het overeenkomstige
B
ingangskanaal in. Ter controle licht de CLIP-LED
(17) van het kanaal op.
2) In deze stand zal de VU-meter (48) het signaalni-
veau weergeven van het kanaal dat met de PFL-
toets geselecteerd werd.
3) Stel met behulp van de PHONES-regelaar (30)
het gewenste volume voor de hoofdtelefoon in.
OPGELET! Stel het volume van de hoofdtelefoon
nooit te hoog in. Langdurige blootstelling aan
hoge volumes kan het gehoor beschadigen. Het
gehoor raakt aangepast aan hoge volumes die na
een tijdje niet meer zo hoog lijken. Verhoog daar-
om het volume niet nog meer, nadat u er gewoon
aan bent geraakt.
6.3 Signaalafname via de uitgangskanalen
Aux 1 en Aux 2
Via de uitgangen AUX SEND 1 en 2 (44) kunnen de
signalen van elk ingangskanaal afzonderlijk van het
mengpaneel afgenomen en naar een nageschakeld
toestel met lijningang gestuurd worden.
6.3.1 Uitgangskanaal Aux 1
De signalen die naar de Aux 1-bus gestuurd worden,
worden aan de AUX SEND 1-jack afgenomen. De
Aux 1-bus is een post-fader-uitgang, d.w.z. de signa-
len worden achter de kanaalschuifregelaars (19) af-
genomen. Post-fader-signaaluitgangen worden in de
eerste plaats als effectenuitgangen gebruikt.
1) Stel met de regelaar AUX 1 (13) het niveau in voor
het gewenste ingangskanaal, waarmee het sig-
naal naar de Aux 1-bus gestuurd wordt.
[De DSP-toets (12) mag niet ingedrukt zijn.]
2) Stel met de Aux 1-masterregelaar AUX 1 SEND
(22) het niveau in van het mastersignaal, dat naar
de uitgang AUX SEND 1 (44) gestuurd wordt.
6.3.2 Uitgangskanaal Aux 2
De signalen die naar de Aux 2-bus gestuurd worden,
worden aan de AUX SEND 2-jack afgenomen. De
Aux 2-bus kan naar pre-fader-werking of post-fader-
werking geschakeld worden. Bij pre-fader-werking
3) Regular con el potenciómetro SEND (24) el nivel
E
de señal global que debe dirigirse hacia la salida
AUX SEND 2 (44).
6.4 Retorno de señales vía las entradas
Return 1 y 2
Las señales tomadas a las salidas AUX SEND 1 y 2
(44) después dirigidas hacia otro aparato (por ejem-
plo, aparato de efectos), están dirigidas de nuevo
hacia la mesa de mezclas vía las entradas STEREO
RETURN 1 y 2 (47) y mezcladas hacia la suma
estéreo. Es posible también conectar otras fuentes
Line (p. ej. lector CD, magnetófono) a estas entra-
das.
Utilizar los potenciómetros (36) para regular el nivel
de señal
– potenciómetro STEREO RTN/TAPE 1 para la en-
trada STEREO RETURN 1
– potenciómetro STEREO RTN/TAPE 2 para la en-
trada STEREO RETURN 2

6.5 Mezcla de efectos

La unidad de efectos interna permite mezclar varios
efectos hacia el Master estéreo; cada uno de los ca-
nales de entrada puede conmutarse separadamente
y con un nivel regulable hacia la vía de efecto. Tam-
bién es posible, mezclar la señal de efecto generada
por la unidad de efectos en la vía Aux 2.
1) Pulsar la tecla DSP (12) del canal correspon-
diente para conmutar el canal de entrada en la
unidad de efectos interna.
2) Regular el nivel de señal dirigido hacia la vía de
efecto con el potenciómetro AUX 1 (13). Para un
reglaje óptimo, el potenciómetro debe estar a
del máximo (posición U).
3) Regular la amplificación de entrada, posición re-
comendada: U, con el potenciómetro INPUT TRIM
(32) de señal global dirigida hacia la vía de efecto.
En caso de sobrecarga, el diodo rojo CLIP (34) se
ilumina. Girar entonces el potenciómetro (28) se
ilumina. Girar el potenciómetro (32) o el potenció-
metro AUX 1 (13) en el sentido inverso.
24
worden de signalen nog voor de kanaalschuifrege-
laars (19) afgenomen, bij post-fader-werking na de
kanaalschuifregelaars.
Pre-fader-signaaluitgangen
kunnen als monitoruitgangen of effectenuitgangen
gebruikt worden, post-fader-uitgangen in de eerste
plaats als effectenuitgangen.
1) Stel met de regelaar AUX 2 (14) het niveau in voor
het gewenste ingangskanaal, waarmee het sig-
naal naar de Aux 2-bus gestuurd wordt.
2) Schakel met de PRE-toets (23) tussen Pre-fader-
werking en post-fader-werking:
Toets niet ingedrukt: Post-fader-werking
Toets wel ingedrukt: Pre-fader-werking
3) Stel met de Aux 2-masterregelaar SEND (24) het
niveau in van het mastersignaal, dat naar de uit-
gang AUX SEND 2 (44) gestuurd wordt.
6.4 Het signaal via de Return-ingangen 1 en 2
terugvoeren
Signalen die via de AUX SEND-uitgangen 1 en 2 (44)
afgenomen en via een aangesloten toestel zoals een
effectentoestel doorverbonden worden, kunnen via
de ingangen STEREO RETURN 1 en 2 (47) weer
naar het mengpaneel teruggestuurd en aan het ste-
reo-mastersignaal toegevoegd worden. Op deze in-
gangen kunnen evenwel nog andere bronnen met
lijnniveau zoals CD-spelers, cassettedecks aange-
sloten worden.
Met de regelaars (36) kan het signaalniveau voor de
ingangen ingesteld worden:
– STEREO RTN/TAPE 1-regelaar voor de ingang
STEREO RETURN 1
– STEREO RTN/TAPE 2-regelaar voor de ingang
STEREO RETURN 2

6.5 Effecten toevoegen

Met de interne effecteneenheid kunnen verschillende
effecten aan het stereo-mastersignaal toegevoegd
worden. Elk ingangskanaal kan afzonderlijk en met
instelbaar signaalniveau met de effecteneenheid ver-
bonden worden. Bovendien bestaat ook de mogelijk-
4) Regular el efecto deseado con el potenciómetro
PROGRAM (26): 16 reglajes posibles. El diodo
correspondiente (28) se ilumina. Regular con el
potenciómetro PARAMETER (25) los parámetros
del efecto (ver capítulo 8 "Reglajes de efectos").
5) Mezclar la señal de efecto al Master estéreo con
el potenciómetro L.R. OUT (31) y regular el nivel
de esta señal de efecto.
6) Con el potenciómetro AUX 2 (29), mezclar la
señal de efecto a la vía Aux 2; girar el potenció-
metro según sea el nivel deseado.
2
/
3
heid om het door de effecteneenheid gegenereerde
signaal naar de Aux 2-kanak te sturen.
1) Druk op de overeenkomstige DSP-toets (12) om
een ingangskanaal met de interne effecteneen-
heid te verbinden.
2) Stel met behulp van de AUX 1-regelaar (13) het
gewenste niveau in van het naar de effecteneen-
heid geschakelde signaal. Voor een optimale ef-
fecteninstelling dient de regelaar in ongeveer
van de maximumwaarde geplaatst te worden
(stand U).
3) Stel met behulp van de INPUT TRIM-regelaar (32)
de ingangsversterking in van het naar de effec-
teneenheid gestuurde mastersignaal (aanbevolen
stand: U). Bij oversturing licht de rode CLIP-LED
(34) op. Draai de regelaar (32) resp. de betref-
fende AUX 1-regelaar (13) in dit geval terug.
4) Stel met behulp van de PROGRAM-regelaar (26)
het gewenste effect in (16 mogelijke instellingen).
Het geselecteerde effect wordt door de overeen-
komstig oplichtende LED (28) aangeduid. Stel
vervolgens met de PARAMETER-regelaar (25) de
gewenste effectparameters voor het geselec-
teerde effect in.
Raadpleeg hoofdstuk 8 "Effectinstellingen" voor
alle effectinstellingen.
5) Het effectsignaal wordt met de regelaar L.R. OUT
(31) aan het stereo-mastersignaal toegevoegd.
Stel met behulp van de regelaar het gewenste ni-
veau van het effectsignaal in.
6) Met behulp van de AUX 2-regelaar (29) kan het
effectsignaal aan het signaal op de AUX 2-uitgang
toegevoegd worden. Draai de regelaar naarge-
lang van het gewenste signaalniveau open.
2
/
3

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

20.0950