Caractéristiques De La Combustion; Contrôles Finaux; Verbrandingskenmerken; Eindcontroles - Riello RL 28 Manuel D'entretien

COMBUSTION CHARACTERISTICS
The burner delivery in the 2nd stage must not
exceed the rated delivery for the boiler, and
should be adjusted in relation to the user's effec-
tive heating requirements and selected within
the MAX firing rates (See page 17). A lower set-
ting of the boiler provides for a lower flue gas
fume temperature, thus increasing combustion
efficiency and saving fuel.
The burner's delivery in the 1st stage is usual-
ly 50% of the delivery in the 2nd stage. The burn-
er's 1st stage delivery can even be lower than
50% of the 2nd stage delivery whenever it does
not cause the formation of too much condensate
in the stack. It may also be higher than 50%
when required by the reasons listed on page 19
in the "Choice of nozzles" paragraph.
In any event the delivery must fall within the firing
rate indicated on page 17.
EMISSIONS INTO THE ATMOSPHERE
Test boilers UNI-DIN fig. (B) page 16:
emissions of Bacharach-CO
obtained in laboratory tests with our burners
proved to be lower than the limits defined by EC
Norms EN 267 under the operating conditions
established by these standards, see (A).
Commercial boilers:
emissions of Bacharach-CO
must not exceed the limits imposed by locally-
applicable regulations for burner installations. In
particular, the CO level should not be higher
2
than 13.5% in order to prevent variations in the
draught and air temperature or dirty burner con-
ditions from causing polluting combustion.
An insufficient CO
level must also be avoided,
2
since, in addition to raising costs and falling short
of the established range, this can also be the
cause for the generation of a dangerous quantity
of uncombusted hydrocarbons in the flue gas
(yellow Bacharach) and the detachment of the
flame upon ignition.
The combustion values measured may be con-
sidered reliable only if there are no entries of air
between the burner and the stack flue gas sam-
pling point. Check for penetration of outside air
by placing a column of smoke near the suspect-
ed leak in the seal: if the smoke column is drawn
towards the seal there must be an entry of air.
FLUE GAS TEMPERATURE
This temperature varies in relation to the delivery
generated: the lower the delivery, the lower the
temperature and the higher the fuel saving. Bear
in mind that excessive temperature reduction,
however, gives rise to the formation of conden-
sate.
COMBUSTION CHAMBER PRESSURE
This must correspond to the setting indicated by
the boiler manufacturer.
Chamber pressure is lowered with reduced burn-
er delivery and higher CO
levels.
2
If the combustion chamber pressure is signifi-
cantly higher than expected and the burner's de-
livery is correct, make sure that the boiler is not
dirty, that the flue gas duct is not obstructed, and
that the flue gas stack has been correctly sized.
LOSS OF HEAT FROM THE FLUE
Heat losses from the flue gas stack Qs are deter-
mined by the formula given on page 50 or Dia-
gram (B).
FINAL CHECKS
• Obscure the photocell and switch on the con-
trol devices: the burner should start and then
lock-out about 5 s after opening of the 1st noz-
zle operation valve.
• Illuminate the photocell and switch on the con-
trol devices: the burner should start and then
go into lock-out after about 10 s.
• Obscure the photocell while the burner is in
2nd stage operation, the following must occur
in sequence: flame extinguished within 1 s,
pre-purging for about 20 s, sparking for about
5 s, burner goes into lock-out.
• Switch off control device TL followed by con-
trol device TS while the burner is operating:
the burner should stop.
Fill out the information sheet on page 50 before
leaving the plant.
CARACTERISTIQUES DE LA COMBUSTION
Le débit du brûleur à la 2e allure ne peut pas
dépasser le débit prévu par la chaudière: il doit
être choisi, selon la nécessité de chaleur effec-
tive requise, dans la plage de puissance in-
diquée page 17.
Moins on charge la chaudière, plus la tempéra-
ture des fumées s'abaisse, le rendement de
combustion augmente et plus on économise de
combustible.
Le débit du brûleur à la 1re allure est
généralement 50 % du débit à la 2e allure. Au
besoin, il peut être inférieur à 50 %, selon la for-
mation de condensation dans la cheminée ou
supérieur à 50 % pour les raisons décrites à la
page 19 paragraphe "choix des gicleurs".
Dans tous les cas il doit se trouver dans la plage
indiquée page 17.
EMISSIONS EN ATMOSPHERE
Chaudière d'essai UNI-DIN fig. (B)p.16:
les émissions de Bacharach-CO
-CO-CxHy-NOx
2
NOx obtenues en laboratoire par nos brûleurs
sont inférieures aux limites fixées par les normes
européennes EN 267 dans les conditions de
fonctionnement établies par les normes, voir (A)
Chaudières commerciales:
les émissions de Bacharach-CO
-CO-CxHy-NOx
2
NOx ne peuvent pas dépasser les limites fixées
par les normes en vigueur dans la localité où le
brûleur sera installé. En particulier on conseille
que le CO
éviter le risque que les variations du tirage, de la
température de l'air, d'encrassement
chaudière puissent provoquer une combustion
polluante.
Eviter également un CO
d'être hors norme et antiéconomique, peut
provoquer l'émission d'une quantité dangereuse
d'hydrocarbures non brûlés dans les fumées
(Bacharach jaune) et un décollement de flamme
à l'allumage.
Les valeurs de la combustion mesurées ne sont
valables que s'il n'y a pas d'entrée d'air entre le
brûleur et le point de prélèvement sur la chem-
inée. Contrôler l'étanchéité en approchant un
peu de fumée: si la fumée est aspirée, il y a une
entrée d'air
TEMPERATURE FUMEES
Elle varie en fonction du débit. Plus le débit est
bas, plus la température est basse et plus l'écon-
omie de combustible est grande. Tenir compte
du fait qu'une réduction excessive de la tem-
pérature provoque de la condensation.
PRESSION CHAMBRE DE COMBUSTION
Elle doit correspondre à celle qui est prévue par
le constructeur de la chaudière.
Elle diminue avec la réduction du débit du brû-
leur et avec l'augmentation du CO
Si la pression dans la chambre est nettement
plus élevée que celle prévue et si le débit du brû-
leur est correct, contrôler si la chaudière est sale,
si le conduit des fumées est libre et si la chem-
inée est correctement dimensionnée.
PERTES DE CHALEUR A LA CHEMINEE
Les pertes de chaleur à la cheminée Qs sont
données par la formule de la page 50, ou par le
diagramme (B).
CONTROLES FINAUX
• Obscurcir la photorésistance et fermer les
télécommandes: le brûleur doit démarrer et
se bloquer 5 secondes environ après l'ouver-
ture de la vanne de 1re allure.
• Eclairer la photorésistance et fermer les
télécommandes: le brûleur doit démarrer et,
après environ 10 secondes, se bloquer.
• Obscurcir la photorésistance brûleur fonction-
nant en 2° allure: on doit avoir en séquence
extinction de flamme dans la seconde qui suit,
ventilation pendant 20 secondes environ, énti-
celle pendant 5 secondes environ et blocage
du brûleur.
• Ouvrir d'abord la télécommande TL et ensuite
TS, brûleur en marche: le brûleur doit s'arrêter.
Avant de terminer l'installation, remplir la fiche
de la page 50.
-CO-CxHy-
2
-CO-CxHy-
2
ne soit pas supérieur à 13,5 % pour
2
trop bas qui en plus
2
.
2
29

VERBRANDINGSKENMERKEN

Het debiet van de brander bij de 2de vlamgang
mag nooit het debiet van de ketel overschrijden.
Het dient geregeld te worden naar gelang de ef-
fectieve warmte die de gebruiker wenst en ge-
kozen binnen het werkingsveld (blz. 17).
Hoe minder de ketel belast wordt, hoe lager de
temperatuur van de rookgassen, hoe hoger het
verbrandingsrendement en hoe zuiniger de ver-
branding is.
Het debiet van de brander in de 1ste vlamgang
is meestal 50% van het debiet in de 2de vlam-
gang. Het debiet kan zelfs kleiner zijn dan 50%
op voorwaarde dat er niet te veel condensatie
ontstaat in de schoorsteen of het kan groter zijn
dan 50% omwille van redenen zoals beschreven
op blz. 19 "Keuze van de verstuivers".
In elk geval moet het binnen het werkingsveld
van pag. 17 liggen.
UITSTOTEN IN DE ATMOSFEER
Proefketels UNI-DIN fig. (B)p. 16:
De uitstoten Bacharach-CO
van onze branders, waargenomen in laboratoria,
liggen onder de grenzen voorgeschreven door
de Europese normen EN 267 onder werkom-
standigheden beschreven door dezelfde nor-
men. Zie (A).
Ketels in de handel:
De uitstoten Bacharach-CO
mogen de grenswaarden, zoals vastgelegd in de
voorschriften, niet overschrijden. Het CO
halte mag niet hoger zijn dan 13,5 % om te ver-
mijden dat schommelingen in trek, temperatuur,
de la
lucht of vervuiling van de ketel een vervuilende
verbranding veroorzaken.
Vermijd ook een te laag CO
niet alleen de verbrandingskosten zullen oplo-
pen maar dit veroorzaakt ook een gevaarlijk ge-
halte aan onverbrande koolwaterstoffen (gele
Bacharach) en afhaken van de vlam bij ontstek-
ing.
De gemeten verbrandingswaarden zijn niet
geldig indien er lucht binnenkomt tussen de
brander en het punt van de monsterneming in de
schoorsteen. Controleer de dichtheid door rook
te maken. Als de rook aangezogen wordt, komt
er lucht binnen.
TEMPERATUUR ROOKGASSEN
Deze schommelt al naar gelang het debiet. Hoe
lager het debiet, hoe lager de temperatuur en
hoe zuiniger de verbranding. Houdt er rekening
mee dat een te grote daling van de temperatuur
condensatie veroorzaakt.
DRUK VERBRANDINGSKAMER
De druk dient overeen te stemmen met de door
de ketelfabrikant aangegeven druk.
De druk daalt, als het branderdebiet verkleint en
het CO -gehalte stijgt.
2
Als de druk in de verbrandingskamer veel hoger
ligt dan verwacht en het debiet van de brander
correct is, controleer dan of de ketel soms vuil is,
of de rookgang vrij is en of de schoorsteen van
juiste afmetingen is.
WARMTEVERLIEZEN IN DE SCHOORSTEEN
De warmteverliezen in de schoorsteen Qs kun-
nen afgeleid worden aan de hand van de formule
op blz. 50 of uit het diagram (B).

EINDCONTROLES

• Verduister de fotocel en sluit de afstandsbedi-
eningen: de brander moet aanslaan en vervol-
gens stilvallen ongeveer 5 s na de opening
van het ventiel in de 1ste vlamgang.
• Belicht de fotocel en sluit de afstandsbedie-
ningen: de brander moet aanslaan en vervol-
gens stilvallen na ongeveer 10 s.
• Verduister de fotocel terwijl de brander in de
tweede vlamgang functioneert: achtereenvol-
gens dient plaats te vinden, uitgaan van de
vlam binnen 1 s, ventilatie gedurende on-
geveer 20 s, vonken gedurende ongeveer 5 s,
stilvallen van de brander.
• Open de afstandsbediening TL en vervolgens
TS terwijl de brander in bedrijf is: de brander
dient stil te vallen.
Alvorens de installatie te verlaten, vul de fiche op
blz. 50 in.
-CO-CxHy-NOx
2
-CO-CxHy-NOx
2
-ge-
2
-gehalte waardoor
2