– Sluiten van de gasfleskraan.
– Schroef de hogedrukslang van de gasfles (of van de adap-
ter) en van de inlaat van de regelaar af.
Overtuig u er bij het vervangen van de slang van dat de
bij de slang geleverde afdichting (slanguitlaat – inlaat
regelaar) correct is geïnstalleerd en niet is beschadigd.
Wij adviseren de afdichting (art.-nr. 50020-76300) bij elke
vervanging van de slang te vernieuwen.
– Schroef de per land specifieke hogedrukslang op de ingang
van de MonoControl CS en op de gasfles (of op de adapter).
– Draai de kraan van de gasfles open.
– De slangbreukbeveiliging (groene knop) en eventueel de
groene resetknop elk gedurende ca. 5 seconden stevig
indrukken.
Controleer de slangaansluiting op de kraan van de fles en de
ingang van de MonoControl CS na elke verandering op lek-
kage (zie „Controle lekkage van het hogedrukgedeelte").
Controle lekkage van het hogedrukgedeelte
De schroefkoppelingen van de hogedrukslangen moeten
bij de gasfleskraan en bij de MonoControl CS met geschik-
te middelen – bijvoorbeeld met een lekzoekspray volgens
EN 14291 – worden gecontroleerd op lekkage.
De gebruiker is daarvoor verantwoordelijk.
42
Controle lekkage van het lagedrukgedeelte
(maximale testdruk 150 mbar)
Controle uitsluitend door een geschoold technicus!
De gasslang en de gasfles moeten zijn aangesloten.
– Alle verbruikers uitzetten.
– Afsluiters en eventueel de gasafstandsschakelaar openen.
– De schroefdop van de testaansluiting (b) afschroeven en de
testpomp met de testslang op de testaansluiting aansluiten.
Afbeelding 2
– De controle op lekkage uitvoeren (bijv. in Duitsland volgens
G 607).
– Bij lekkage van de gasinstallatie de gasfleskraan sluiten, de
gasinstallatie per omgaande door een geschoold technicus
in orde laten brengen en de gasfleskraan tussentijds niet
meer open.
– Na afloop van de controle de schroefdop weer op de
testaansluiting draaien.
b