3.6 Doseerpomp inbouwen/aansluiten
Vouwbladzijde (3-39) openklappen!
Afbeelding A
Bovenste gedeelte van de brandstofstomp (77) van de rechter tankappendage (73) met een scherp mes afsnijden.
De brandstofaftap (5) in de rechter tankappendage (73) aanbrengen, met slangklem (6) bevestigen en door de
uitsparing (75) van de brandstoftank (74) naar beneden naar de montageplaats van de doseerpomp monteren.
Afbeelding B
Gebruik voor het inkorten van de brandstofleiding (9) alleen een scherp mes, omdat de doorsnede anders
misschien nauwer wordt.
Bij auto's met DSC moet voor de rubber doorvoering (34) het boorgat (76) naast het als standaarduitrusting
aanwezige boorgat tot op 11,5 mm worden opengeboord, omdat het standaard boorgat door de DSC-houder
wordt afgedekt.
Vastklinkmoer (31) aanbrengen en bevestigen.
Doseerpomp (7) aanbrengen en met zeskantschroef M6x18 met ring (8) bevestigen.
Slang van de brandstofaftap (5) en brandstofleiding (9) op de doseerpomp (7) aansluiten en met de slangklemmen
(10) bevestigen.
Houders (11 en 32) op schroefdraadpennen (78) plaatsen en rubber doorvoerbuisje (34) aanbrengen.
Brandstofslang (30) op de juiste lengte afsnijden, op de brandstofleiding (9) schuiven, brandstofleiding (9) in
houder (11) drukken, door de rubber doorvoering (34) heen naar de motorruimte monteren en met de houder (32)
bevestigen.
Brandstofleiding (9) langs de autokabelbundel naar de montageplaats van het parkeerverwarmingsapparaat
monteren.
Aftakking A10/A11 op de brandstofleiding (9) met bundelbanden (45) bevestigen en op de doseerpomp (7)
aansluiten.
Achterste gedeelte van de wielkastbescherming inbouwen.
Terug naar hoofdstuk 2
3-38/NL