3.4 Ontvanger inbouwen/aansluiten
Vouwbladzijde (3-33) openklappen!
Afbeelding A
Voorruit daar reinigen waar geplakt wordt. Bij het opplakken van de antenne moet de voorruit een temperatuur
van minstens 20°C hebben.
De antenne mag niet in het kijkveld van de bestuurder worden gemonteerd.
Om storingen van de ITS-hoofdairbag te vermijden moet de antenneleiding met bundelbanden op de in
de fabriek gemonteerde leidingen worden bevestigd.
Antenne (2) met een afstand a = max. 25 mm vanaf het voorruitframe tegen de voorruit aan plakken. De antenne-
leiding onder de dakhemel naar de A-stijl en verder langs de A-stijl naar de rechter voetruimte monteren.
Afbeelding B
Houder (27) op de ontvanger (3) steken en zoals afgebeeld op de voetruimteafdekking (72) leggen, boorplaatsen
aantekenen en met boor Ø 5 mm doorboren.
Plaatmoeren (28) op houders (27) steken en ontvanger (3) met lenskopplaatschroeven 4,2x16 (29) bevestigen.
Afbeelding C
Aansluitkabel van de antenne (2) en aftakking A14 van de parkeerverwarmingskabelbundel A op de ontvanger (3)
aansluiten en voetruimteafdekking (72) inbouwen.
Terug naar hoofdstuk 2
3.5 Voorselectieklok inbouwen (optie)
Vouwbladzijde (3-33) openklappen!
Afbeelding D
Bijgesloten boormal op de afdekking (54) plakken. Boorgaten volgens boormal aanbrengen. Houder van de voor-
selectieklok (4) met bijgesloten schroef bevestigen en voorselectieklok (4) op de afdekking (54) vastklikken.
Bij het inbouwen van de afdekking (54) de aftakking A16 op de voorselectieklok (4) aansluiten.
Terug naar hoofdstuk 2
3-32/NL