2.6 Functiebeschrijvingen
In deze paragraaf worden de functies van de machine aan de exploitant uitgelegd; tevens wordt het gebruiksdoeleinde
afgebakend om bedieningsfouten en onnodige slijtage te vermijden. De zuig- en transportpomp PS 40 Compact is
een machine voor de verwerking van voor machineverwerking geschikte, pasteuze materialen, zoals pleister, plamuur,
lijn– en wapeningsmortel, bitumen en betoncontact, tot een maximale korrelgrootte van 3 mm. De verwerking vindt bij
voorkeur direct vanuit de originele verpakking plaats. Het te transporteren materiaal gaat via een in de pompeenheid
geïntegreerde wormpomp in de mortelslang en wordt hiermee direct naar de te bewerken oppervlakken getranspor-
teerd. Een in de machine geïntegreerde luchtcompressor zorgt ervoor dat de verwerker het materiaal aan het einde van
de materiaalslang met een spuitapparaat op de oppervlakken kan spuiten. Dankzij een traploze toerentalinstelling van
de aandrijfmotor is het mogelijk de transporthoeveelheid exact op de behoeften van de verwerker in te stellen. Ook de
werkdruk van de luchtcompressor kan via een regelventiel aan de behoeften van de verwerker worden aangepast.
2.7 Besturingsinstallaties
In deze paragraaf krijgt u een over-
zicht van de verschillende bestu-
ringsinstallaties van de machine:
Bedieningseenheid aandrijfmotor
Drukarmatuur luchtcompressor
Aan/uit-schakelaar
2.8 Bedieningseenheid
De bediening en besturing van de machine verloopt via de bedieningseen-
heid van de aandrijfmotor. Alle belangrijke bedieningsinstrumenten zijn hier
te vinden. Bekabeling, aarding en aansluitingen van de bedieningseenheid
voldoen aan de VDE-richtlijnen.
Functieschakelaar AAN / UIT / TERUG
Potentiometer toerentalregeling
Functieschakelaar AAN / UIT / TERUG:
Met deze draaischakelaar kan de aandrijving in- en uitgeschakeld worden
en tevens in tipmodus achterwaarts worden gebruikt.
Potentiometer toerentalregeling:
Met deze potentiometer kan het toerental van de aandrijfeenheid en daar-
mee de transporthoeveelheid van de machine traploos worden geregeld.
2.9 Aandrijfeenheid
De machine wordt aangedreven door een elektromotor. De aansluitwaar-
den van de aandrijving vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens".
Transmissie-schakelaar 1e versnelling / 2e versnelling
Netaansluitkabel aandrijving
Transmissie-schakelaar:
De aandrijving beschikt over een mechanische aandrijving met 2
versnellingen. Afhankelijk van de toepassing en de transporthoeveelheid
moet de transmissie-schakelaar op stand "I" of stand "II" te worden inge-
steld.
OPGELET: nooit op een laag toerental in versnelling II rijden. Bij voorkeur
naar versnelling I schakelen en op volledig toerental rijden.
Netaansluitkabel aandrijving:
De netaansluitkabel moet op het contact "Netaansluiting aandrijving" van
de bedieningseenheid worden gestoken.
3
2
1
1
2
1
2
31