7.0 Reiniging van de machine
Na het werk moet de machine en met name de pompeenheid, mortelslang en spuitapparaat volledig worden gereinigd
om bij het volgende gebruik een storingsvrije werking te waarborgen.
Materiaalresten (aangekoekt) en vuil die zich in deze machinedelen vastzetten zorgen voor hogere slijtage en zijn nade-
lig voor de werking van de machine!
Houd bij het reinigen rekening met de voor uw regio geldende voorschriften voor afvalverwerking. Er mogen
geen reinigingstoevoegingen of resten van het verwerkte materiaal in het riool of grondwater terechtkomen.
Richtlijnen voor reinigen
Voor het reinigen van de machine van de buitenkant met water (geen stoomstraal / hogedrukreiniger gebruiken) dient
u alle openingen af te dekken of dicht te plakken waarin om veiligheid– en / of functieredenen geen water / stoom mag
binnendringen. Het gaat hierbij met name om elektromotoren, schakelkasten en elektrische stekkerverbin-
dingen.
De machine mag niet met stoomstraal / hogedrukreiniger worden gereinigd. Let erop dat er geen waterstraal
op elektromotoren, de bedieningseenheid of elektrische stekkerverbindingen wordt gericht.
Onderbreek voor het reinigen van de machine met water altijd de stroomvoorziening van de machine door de
stekker uit het stopcontact te trekken.
Reinig al gelakte vlakken uitsluitend met koud water met een maximale waterdruk van 5 bar. Gebruik geen
agressieve reinigingstoevoegingen/middelen.
Gebruik nooit zeewater of ander zouthoudend water voor de reiniging. Als er zeewater in de machine is
gekomen, dient u deze altijd goed na te spoelen.
Na het reinigen moeten de afdekkingen / afplakkingen volledig worden verwijderd.
Bij vorstgevaar moet het restwater in de machine en de leidingen volledig worden afgevoerd.
42