Télécharger Imprimer la page

Hurricane HTG 98 SD Manuel D'utilisation page 103

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

de stand «LICHTEN AAN» te zetten.
–    o m de lichten uit te zetten moet u de sleutel 
weer op «RIJDEN»  zetten.
4.4 HANDREM (Afb. 4.1 n.4)
De handrem voorkomt dat de machine gaat 
rijden na het parkeren. De hendel heeft twee 
standen:
«A»  =   Rem uitgeschakeld  
«B»   =  Rem ingeschakeld
–    O m de handrem in te schakelen dient het 
pedaal (4.21 ofwel 4.31) volledig te worden 
ingetrapt en de hendel in stand «B» gezet te
worden; als de voet van het pedaal gehaald 
wordt blijft het in deze lage stand staan.
–    O m de handrem weer uit te schakelen dient 
het pedaal (4.21 ofwel 4.31) weer te worden 
ingetrapt, waarna de hendel automatisch te-
rug komt in stand «A».
4.5 COMMANDO VOOR INSCHAKELING
EN REM VAN DE SNIJ-INRICHTINGEN
(Afb. 4.1 n.5)
De drukknop dient om de snij-inrichtingen in te 
schakelen door een elektromagnetische kop-
peling:
«A»  Ingedrukt =    S nij-inrichtingen 
«B»  Uitgetrokken =    S nij-inrichtingen 
–    H et inschakelen van de messen zonder het 
in acht nemen van de voorgeschreven veilig-
heidsmaatregelen veroorzaakt het afslaan 
van de motor die niet meer kan worden aan-
gezet (zie 5.2).
–    D oor de snij-inrichtingen uit te schakelen 
(Stand «A») wordt er een rem in werking gezet 
die binnen enkele seconden het draaien van 
de messen stopt.
4.6 REGELAAR MAAIHOOGTE
(Afb. 4.1 n.6)
Deze hendel heeft zeven standen, «1» t/m «7», 
die op de desbetreffende sticker staan aange-
geven en overeenkomen met dezelfde aantal 
maaihoogtes tussen 3 en 8 cm.
–    O m van de ene positie naar de andere over te 
uitgeschakeld  
ingeschakeld 
gaan, moet u de hendel zijdelings verplaatsen 
en hem in één van de stopstanden zetten.
4.7 TOETS TOELATING SNIJDEN BIJ
ACHTERUITVERSNELLING
(Afb. 4.1 n.7)
Houd de toets ingedrukt om achteruit te rijden 
met de snij-inrichtingen ingeschakeld, zonder 
dat de motor stopt. 
Mechanische aandrijving
4.21 KOPPELINGS-/REMPEDAAL
(afb. 4.2 n.21)
Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij 
het intrappen van het eerste gedeelte dient
het pedaal als koppelingspedaal waarbij de 
wielaandrijving in- of uitgeschakeld wordt 
en het tweede deel dient als rem, die op de 
achterwielen inwerkt.
BELANGRIJK U moet bijzonder goed op-
letten dat u tijdens de koppelingsfase niet
te lang aarzelt om oververhitting en, als ge-
volg daarvan, beschadiging van de overbren-
gingsriem te vermijden.
OPMERKING Tijdens het rijden is het ver-
standig uw voet niet op dit pedaal te laten
rusten.
4.22 VERSNELLINGSPOOK
(Afb. 4.2 n.22)
Deze pook heeft zeven standen die overeen-
stemmen met vijf versnellingen vooruit, de 
stand om de versnelling in zijn vrij te zetten 
«N» en de achteruitrijdversnelling «R».
Om van de ene versnelling naar de andere 
te schakelen moet u het pedaal (4.21) half 
intrappen en de pook overeenkomstig de 
gegevens die op het plaatje staan in de ge-
wenste versnelling zetten.
LET OP!
achteruitversnelling dient uitgevoerd te
worden als de machine stilstaat.
Hydrostatische aandrijving
4.31 REMPEDAAL (Afb. 4.3 n.31)
Dit pedaal stelt de rem van de achterwielen 
in werking.
9
Het inschakelen van de

Publicité

loading