Tussenafstand
De verwarmingskabel moet met de volgende tussenafstanden (S) geplaatst worden:
Voor standaard plaatconstructies: S = 10-12 cm voor beton
Opmerkingen:
•
Zorg voor een afstand van minstens 5 cm met de rand en obstakels
•
Leg de kabel niet op plaatsen die later nog doorboord zullen worden
Voorbereiding van de ondergrond
TDe verwarmingskabel moet geplaatst worden op een stevige ondergrond.
In zwevende structuren kan de onder- grond bestaan uit afwerkingsplaten, voorgespannen beton of een zwevende
structuur met gegoten beton.
De verwarmingskabel kan op alle soorten ondergrond worden geplaatst.
Bij gegoten beton moet men ervoor zorgen dat het oppervlak glad is en dat alle scherpe voorwerpen verwijderd zijn.
Rijbanen op een solide onderlaag vereisen geen bijkomende warmte-isolatie.
Voor het plaatsen van de temperatuur- en de vochtigheidssensor moeten de juiste voorbereidingen worden getroffen.
Weerstandtests
De test van de verwarmingskabel bestaat uit het meten van de weerstand van de geleider en van de
isolatieweerstand. De geleiderweerstand wordt gemeten met een ohmmeter. Een afwijking van max. 10% van de
nominale weerstand is toegelaten. Zie tabel op pagina 8.
Noteer alle gemeten waarden op het meegeleverde Installatie-testverslag.
Te verwarmen oppervlakte
Aansluitkabel
Geleider
S/2
S/2
S
Ohmmeter
nVent.com/RAYCHEM
EN
DE
FR
PL
CZ
RU
NL
SV
NO
FI
|
85