EWS 28-A.book Seite 52 Donnerstag, 1. Februar 2018 3:04 15
Voor de ingebruikneming
De accu's worden gedeeltelijk opgeladen en in de rust-
toestand geleverd. Voor het eerste gebruik moet de
accu worden geactiveerd. Steek hiervoor de accu kort
op het oplaadapparaat. De LED's 13 op de accu geven
de oplaadtoestand aan (zie hoofdafbeelding).
Als de accu langdurig niet wordt gebruikt, wordt deze
in de rusttoestand geschakeld. Om de accu opnieuw te
gebruiken, moet de accu weer worden geactiveerd.
Als de accu volledig leeg is, wordt de accu automatisch
uitgeschakeld (diepteontlading niet mogelijk). Als het
elektrische gereedschap toch wordt ingeschakeld, geeft
de accu slechts korte stroomimpulsen af. Het elektrische
gereedschap „tikt", om aan te geven dat de accu nu
moet worden opgeladen.
Als beginsel geldt: Als het elektrische gereedschap niet
het insteken van de accu niet werkt, moet de accu op het
oplaadapparaat worden gestoken. De indicaties op de
accu en het oplaadapparaat geven vervolgens informa-
tie over de accutoestand (zie hoofdafbeelding).
Bij lage temperaturen kan met verminderd vermogen
verder worden gewerkt. Onder –10 °C wordt de accu
automatisch uitgeschakeld.
Als de accu's langer dan 30 dagen worden bewaard:
Accu bij ca. 27 °C en droog bewaren.
Accu bij ca. 30 – 50 % van de oplaadtoestand bewa-
ren.
Accu elke 6 maanden opnieuw opladen.
Accu opladen
Een nieuwe of lang niet gebruikte accu levert pas na ca.
2 – 3 oplaad- en ontlaadcycli zijn volledige capaciteit.
Als u de accu 10 wilt verwijderen, drukt u de knop-
pen 12 in en trekt u de accu naar achteren uit het
gereedschap. Forceer niet.
Aanwijzingen voor de ingebruikneming van het
oplaadapparaat en de beschrijving van het opladen
zelf vindt u in de bijgevoegde gebruiksaanwijzing
„Oplaadapparaat".
De accu is uitgerust met een NTC-temperatuurbewaking
die alleen in het temperatuurbereik tussen –10 °C en
+66 °C oplaadt. Hierdoor wordt de levensduur van de
accu verlengd.
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opladen geeft
aan dat de accu's versleten zijn en moeten worden ver-
vangen.
Neem de milieuvoorschriften in acht.
Accuoplaadindicatie
(zie hoofdafbeelding)
De accu 10 is voorzien van een oplaadindicatie 13.
Door het indrukken van de toets 14 kan de oplaadtoe-
stand ook worden gecontroleerd wanneer de accu is
verwijderd of wanneer het gereedschap stilstaat
(gereedschap minstens een minuut uitgeschakeld). Na
52
ca. 4 seconden gaat de oplaadindicatie automatisch
uit.
Wanneer het eerste indicatiegedeelte (0 – 10 %) knip-
pert, is de accu vrijwel leeg en moet deze weer worden
opgeladen.
Beschermingsvoorzieningen
monteren
Neem altijd voor werkzaamheden aan de machine
de accu uit de machine.
Beschermkap (zie afbeelding A)
Voor werkzaamheden met afbraam- of doorslijp-
schijven moet de beschermkap 3 gemonteerd zijn.
Gebruik bij doorslijpwerkzaamheden altijd een
gesloten beschermkap (toebehoren).
Schuif de beschermkap 3 tussen de vasthoudplaat en
de ashals en draai deze in de gewenste stand (werk-
stand). De beschermkap moet in de juiste stand vastklik-
ken (mogelijk in stappen van 30°).
De gesloten zijde van de beschermkap 3 moet altijd
naar de bediener wijzen.
Extra handgreep (zie hoofdafbeelding/
afbeelding B)
Tijdens alle werkzaamheden met de machine moet
de extra handgreep gemonteerd zijn.
Schroef de extra handgreep 11 afhankelijk van de
werkwijze links of rechts stevig in het voorste deel van
de machine vast.
Toebehoren monteren
Neem altijd voor werkzaamheden aan de machine
de accu uit de machine.
Let op de afmetingen van de slijpschijven. De gat-
diameter moet zonder speling bij de opna-
meflens 4 passen. Gebruik geen reduceerstukken
of adapters.
Bedien de blokkeerknop 1 alleen wanneer de uit-
gaande as stilstaat!
Spanmoer (afbeelding C)
Opnameflens 4 monteren en slijpschijf of doorslijp-
schijf 5 aanbrengen.
Spanmoer 6 op de as schroeven.
Asblokkeerknop 1 indrukken.
Spanmoer 6 met pensleutel 7 vastdraaien 7.
Snelspanmoer (afbeelding D)
Opnameflens 4 monteren en slijpschijf of doorslijp-
schijf 5 aanbrengen.