Télécharger Imprimer la page

Climbing Technology AXESS QR GRYPHON Manuel page 26

Harnais réglables pour le travaille

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 12
NEDERLANDS
De gebruiksaanwijzing van dit apparaat bestaat uit een algemene en een speci-
fieke instructie en beide moeten vóor gebruik zorgvuldig worden gelezen. Let op!
Dit blad bevat slechts de specifieke instructie.
SPECIFIEKE INSTRUCTIES EN 361 / 358 / 813.
Deze nota bevat de informatie die nodig is voor het correcte gebruik van het (de)
volgende product(en): Axess QR / Gryphon.
1) TOEPASSINGSGEBIED.
Dit product is een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM). Dit voldoet aan Veror-
dening (EU) 2016/425. EN 361:2002 - Valgordels. EN 358:2018 - Gordels
voor werkpositionering en -behoud. EN 813:2008 - Zitgordels. Let op! Dit pro-
duct is bedoeld om geïntegreerd te worden in systemen voor de bescherming
tegen vallen, bijvoorbeeld verbindingsstukken en kabels. Let op! Voor dit product
moeten de instructies van EN 365 (algemene instructies/paragraaf 2.5) in acht
worden genomen. Let op! Voor dit product is een grondige periodieke inspectie
verplicht (algemene instructies/paragraaf 8).
1.1 - Beoogd gebruik.
Het apparaat is ontworpen voor de volgende doeleinden: bescherming tegen
een val vanaf hoogtes (EN 358 / EN 813); bescherming tegen een val vanaf
hoogtes (EN 361).
2) AANGEMELDE INSTANTIES.
Zie de legenda in de algemene instructies (paragraaf 9/tabel D): M2; M6; N1.
3) BENAMING (Afb. 3). A) Etiket met markering. B) Verstelgesp (mod. Axess QR)
of snelspanner (mod. Gryphon) of borstharnas. C) Sternaal verbindingselement
EN 361. D) Bevestigingsbanden voor borststijgklem. E) Hoofdletter A, ter indi-
catie van de verbindingselementen EN 361. F) Lateraal verbindingselement EN
358. G) Buikverbindingselement EN 813 (mod. Axess QR) of EN 358 / EN
813 (mod. Gryphon). H) Verstelgespen taillegordel. I) Hoofdletter R duidt het
verbindingselement EN 358 aan dat enkel bestemd is voor gebruik in ophouding.
L) Snelgesp beenlussen met indicator voor correcte invoer en systeem waarmee
het onbedoeld wegglijden van de band wordt voorkomen. M) Dorsaal verbin-
dingselement EN 361. N) Afstelgesp borstriem aan de achterzijde. O) Lus riem
materiaaldrager. P) Weefselband ter ondersteuning van haaksteun. Q) Lus voor
werktuigdrager. R) De verbinding met een werkzitje gebeurt aan de hand van
lussen. S) Dorsale achterkant voering. T) Verstelgespen beenlussen.
3.1 - Belangrijkste materialen. Zie de legenda in de algemene instructies (para-
graaf 2.4): 1 / 3 (verbindingselementen en gespen); 7 / 10 / 12 (riemen en
naden).
4) MARKERING.
Nummers/letters zonder bijschrift: zie de legenda in de algemene instructies
(hoofdstuk 5).
4.1 - Algemeen (Afb. 2). Indicaties: 1; 2; 4; 6; 7; 8; 11; 12; 15; 17; 18; 30)
Pictogram dat toont hoe de afstelgespen dienen te worden gesloten en vastgezet;
31) Pictogram ter illustratie van een onjuist koppelingspunt (oog materiaaldra-
ger); 32) Prostor za vnos oznake pripomočka. 33) Pictogram dat de correcte
koppelpunten aangeeft. 34) Indicatie van weefselband alleen te gebruiken voor
de plaatsing van een haakondersteuning. 35) Opschrift met aanduiding van de
lussen gebruikt voor de verbinding van een werkpositiezetel.
4.2 - Traceerbaarheid (Afb. 2). Indicaties: T2; T3; T8; T9.
5) CONTROLES. Neem naast de volgende controles ook de algemene instructies
(paragraaf 3) in acht. Tijdens elk gebruik: het is belangrijk regelmatig de gespen
en/of instelsystemen te controleren.
6) AFSTELLEN. Selecteer de juiste maat van harnasgordel door de hiervoor be-
doelde tabel (Fig. 1) te raadplegen, waarin de volgende waarden zijn opgeno-
men: A) Lichaamslengte van de gebruiker; B) Omtrek van de gordel; C) Omtrek
van de beenlussen.
6.1 - Aantrekken. 1) Maak de beenlussen los en verleng ze (alleen voor het Gryp-
hon-model) en het borstharnas met behulp van de overeenkomstige snelspanners.
Vergroot de riem en de schouderbanden met behulp van de overeenkomstige
afstelgespen (Fig. 5.1-6.1). 2) Stap in het harnas zoals afgebeeld (Fig. 5.2-6.2)
en hef de schouderbanden op totdat deze op de schouders vallen (Fig. 5.3-6.3).
Voor het Gryphon-model, bevestig de snelspanner op de linkerschouderband (Fig.
6.4).
6.2 - Sluiten en afstellen. 1) Stel de riem af met behulp van de afstelgespen (Fig.
5.4-6.5) zodanig dat deze goed aansluit op het lichaam, zonder dat deze te
strak zit. Voer het eventueel resterende gedeelte van de band in de hiervoor be-
doelde geleiders. 2) Sluit de beenlussen (Fig. 5.5-6.6) en stel deze af met behulp
van de snelgespen (Fig. 5.6-6.7), zodanig dat er nog een hand tussen de been-
lussen en de benen van de gebruiker past. Voer het eventueel resterende gedeelte
van de band in de hiervoor bedoelde geleiders. 3) Stel de afstelgesp N af om
de afstand tussen de borstgordel/riem te regelen, waardoor het verbindingspunt
op correcte hoogte wordt geplaatst (Fig. 5.7-6.8). 4) Voor het Gryphon-model
verstelt u het achterweefselband van de beenlussen met behulp van de speciale
gespen (Fig. 6.9), zodat ze niet te los zitten. Deze afstelling is vooral belangrijk
bij gebruik van het EN 361-achterste bevestigingspunt. 5) Stel ten slotte de borst-
Climbing Technology by Aludesign S.p.A. via Torchio 22
24034 Cisano B.sco BG ITALY
www.climbingtechnology.com
gordel af met behulp van de afstelgespen (Fig. 5.8-6.10). Voer het eventueel
resterende gedeelte van de band in de hiervoor bedoelde geleiders. Let op! Voor
het eerste gebruik dient de harnasgordel op een veilige plek aangetrokken en
afgesteld te worden, om er zeker van te zijn dat de harnasgordel de juiste maat
heeft, voldoende is afgesteld en een aanvaardbaar comfortniveau heeft voor het
beoogde gebruik.
6.3 - Ventrale touwklem Het harnas is voorzien van twee banden ontworpen voor
de bevestiging van een borststijgklem. Voor het plaatsen van de touwklem op de
buik kan een driehoekige snelkoppeling (ø 10 mm) worden gebruikt, en indien
aanwezig, een FIXBAR-ondersteuning. Volg de instructies in de afbeelding (Fig.
7-8). De Fixbar-ondersteuning, indien aanwezig, wordt gebruikt om de driehoe-
kige snelkoppeling op zijn plaats te houden. De tekeningen tonen de correcte
manier van plaatsing (Fig. 8.1÷8.3). Let op! De Fixbar is niet een PBM en is
niet ontworpen om het gewicht van de gebruiker te ondersteunen. Let op! Een
fout kan ernstige gevolgen hebben, elke andere vorm van montage en gebruik
is verboden.
6.4 - Zitharnas voor werkpositie. Het harnas is voorzien van twee loops voor de
bevestiging van een zitharnas voor werkpositie (Fig. 17.1-17.2). Deze oplossing
verbetert het comfort tijdens gebruik en laat het bevestigingspunt aan de buikzijde
vrij voor andere manoeuvres. Als alternatief is het ook mogelijk om het zitharnas
voor werkpositie aan het bevestigingspunt aan de buikzijde te bevestigen. (Fig.
17.3).
7) GEBRUIKSAANWIJZING.
Voor alle werkzaamheden dient gebruik te worden gemaakt van persoonlijke
beschermingsmiddelen (PBM) tegen risico van vallen. Alvorens de werkplek te
betreden dienen alle risicofactoren (gelijktijdig, voortvloeiend of m.b.t. omgeving)
in overweging te worden genomen.
7.1 - EN 361:2002. Het instrument is conform EN 361 en de geslaagde testen
werden uitgevoerd met een pop van 140 kg. Opgelet! In geval van gebruikers
die meer dan 100 kg wegen (apparatuur inbegrepen), dient u altijd te controleren
dat de energie-opnemers compatibel zijn ten aanzien van de aangegeven belas-
ting. De sternale en dorsale bevestigingselementen zijn gemarkeerd met de letter
A en zijn bedoeld voor de aansluiting op een valbeveiligingsuitrusting die onder
EN 363 valt (bijv. energieabsorbers, valbeveiliging op touw). Een valgordel voor
het lichaam is een onderdeel van een valstopsysteem en kan worden toegepast
in combinatie met EN 795 verankeringen, EN 355 absorbers, EN 362 kara-
bijnhaken, enz. Opgelet! Gebruik alleen EN 362 connectoren voor de beves-
tiging met een een betrouwbaar ankerpunt of met een verbindingssubsysteem.
Let op! Controleer de waarde van de hefhoogte van de gebruikte valuitrusting
in overeenkomst met de instructies voor het gebruik. Let op! Er dient uitsluitend
gebruik te worden gemaakt van verankeringspunten conform de norm EN 795
(minimale weerstand van 12 kN of 18 kN voor niet-metalen verankeringen), die
geen scherpe randen bevatten. Opgelet! De gebruiker moet zich altijd onder het
ankerpunt bevinden.
7.2 - EN 358:2018. De gordel is goedgekeurd voor gebruik door een persoon
met gewicht tot 140 kg, met inbegrip van instrumenten en werktuigen. De zijde-
lingse bevestigingselementen zijn bedoeld voor de positionering van de gebruiker
op de werkplek en moeten worden gebruikt om een werklijn aan te sluiten. Het
ventrale bevestigingselement, gecertificeerd volgens EN 358 of EN 358 / EN
813, kan ook worden gebruikt om een werk- of fixeerlijn aan te sluiten. Zorg
ervoor dat het mogelijk is om op je voeten te staan en comfortabel te werken.
De hulplijn zo regelen dat het gespannen blijft en dat het ankerpunt zich bevindt
op een hoogt die gelijk of groter is dan deze van de gordel. Let op! De EN 358
verbindingselementen zijn niet geschikt voor het stoppen van een val. Een op-
houdingsgordel zou niet gebruikt moeten worden waar een risico bestaat dat de
gebruiker opgehangen blijft aan de gordel of blootgesteld wordt aan onbedoelde
spanning via de gordel zelf. Let op! Door op de werkplaats gebruik te maken
van een positioneringssysteem, wordt de gebruiker normaal gezien ondersteund
door de uitrusting. Het is daarom essentieel een backup-systeem te overwegen,
bijvoorbeeld een anti-valsysteem. Let op! De twee laterale verbindingselementen
worden altijd samen gebruikt, door deze te verbinden met behulp van een posi-
tioneringslijn. Let op! Het ankerpunt achteraan, aangegeven door de letter R, is
bedoeld voor het gebruik in ophouding en dient dus enkel om te voorkomen dat
de gebruiker op een plaats komt vanwaar risico op vallen bestaat.
7.3 - EN 813:2008. Het ventrale bevestigingselement is bedoeld voor gebruik
in werklijn- en vergrendelsystemen en touwtoegangsystemen. Het kan worden
gebruikt voor het aansluiten van een werklijn, een fixeerlijn, een afdaallijn enz. Let
op! Het EN 813 verbindingselement is niet geschikt voor het stoppen van een val.
Opgelet! De gebruiker moet zich altijd onder het ankerpunt bevinden.
7.4 - Extra waarschuwingen. 1) De lussen voor materiaaldragers zijn uitsluitend
bedoeld voor het ophangen van materialen. Niet te gebruiken voor andere doel-
einden (zekeren, abseilen, enz.). Opgelet! Het horizontale weefselband op de
schouder is exclusief ontworpen voor de ondersteuning van de haaksteun (Ref. Nr.
6V522) en mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt (Fig. 13.1). De
haaksteun is uitsluitend ontworpen voor het plaatsen van een valbeveiligingslijn
terwijl deze niet in gebruik is (Fig. 14.1-16). Het is ontworpen om de connector
vrij te geven als deze aan een belasting van een paar kilogram wordt onder-
Member of
IST52-AXGRYCT_rev.0 12-21
26/43

Publicité

loading