6.2.4
Servomotor
Nok I :
Geregeld op 0° (positie luchtklep gesloten in pauze).
Om een gedeeltelijke opening te hebben, moet deze
regeling vergroot worden (Fig. 22).
Nok II:
Geregeld in de fabriek op 50°.
Regelt de positie van de luchtklep in de 2° vlamgang;
volgt de servomotor enkel indien open.
Om de hoek te verkleinen, moet overgegaan worden
naar de 1° vlamgang, moet de hoek verkleind wor-
den en moet weer teruggekeerd worden naar de 2°
vlamgang om het effect van de regeling te controle-
ren.
Nok III:
Geregeld in de fabriek op 40°.
Toestemming ventiel VH/L. Moet geregeld worden
tussen de nokken IV-V en II, en moet steeds de nok
II anticiperen.
Nok IV-V: Geregeld in de fabriek op 30°.
Regelt de positie van de 1° vlamgang, en moet de
nokken II en III steeds anticiperen.
Volgt de servomotor enkel indien gesloten.
Om de hoek te vergroten, moet overgegaan worden
naar de 2° vlamgang, moet de hoek vergroot worden
en moet weer teruggekeerd worden naar de 1° vlam-
gang om het effect van de regeling te controleren.
N.B.
Wanneer, vanaf de positie van de 1° vlamgang, de hoek ver-
groot wordt met de brander in werking, wordt het stilleggen
van de brander veroorzaakt.
6.3
Afstelling brander
6.3.1
Ontsteking
Plaats de schakelaar 1)(Fig. 23) in positie "AAN" en de schake-
laar 2) in positie 1° vlamgang.
Als de hierna beschreven regelingen eenmaal uitgevoerd zijn,
moet het geluid bij de ontsteking gelijk zijn aan dat van de norma-
le branderwerking.
Indien u echter onregelmatige kloppingen waarneemt of een ver-
traagde ontsteking t.o.v. de opening van de elektromagnetische
klep, raadpleeg dan de tips in Tab. H.
Brander
Uit
Aan
6.3.2
Werking
Grijp in op de volgende delen:
Verstuiver
Raadpleeg de informatie op pag. 13.
Pompdruk
Om de druk van de 1° vlamgang te veranderen, moet aan
schroef 6)(Fig. 18) gedraaid worden.
Om de druk van de 2° vlamgang te veranderen, moet aan
schroef 7)(Fig. 18) gedraaid worden.
Bij bepaalde combinaties kan een verschijnsel van schokken in
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
1
2
Vlamgang
1°
2°
D469
D1414
de 2° vlamgang met hoge druk geproduceerd worden; in dit geval
moet de verstuivingsdruk beperkt worden of moeten verstuivers
met volle kegel gebruikt worden, en als het gewenste vermogen
niet wordt bereikt, moet een grotere verstuiver gemonteerd wor-
den.
6.3.3
Branderkop
Voor de regeling van de branderkop moet op de schroef 4)(Fig.
20) gehandeld worden.
Voor de uiteindelijke regeling van de branderkop moet een ana-
lyse van de rook bij de uitvoer van de ketel uitgevoerd worden.
Fig. 23
19
NL
Fig. 22
20023220