All manuals and user guides at all-guides.com
STARTEN VAN DE MOTOR (Honda)
1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste
ondergrond. Start niet in lang gras.
2. Zorg ervoor dat de bougiekabel is aangesloten op
de bougie.
3. Open de benzinekraan (afb. 14).
4. Zet de gashendel B in de chokestand . LET OP!
De choke hoeft niet gebruikt te worden als de
motor warm is (afb. 15).
5. Knijp de start/stop-beugelG tegen de duwboom.
LET OP! De start/stop-beugelG ingedrukt
houden om de motor niet te laten stoppen (afb.
15).
6. Pak de starthendel vast en start de motor door een
snelle ruk aan het startsnoer.
7. Als de motor loopt, de gashendel naar achteren
bewegen tot volle kracht. LET OP! De motor
altijd op volle kracht gebruiken om abnormale
trillingen van de machine te voorkomen.
Houd handen en voeten uit de buurt van
het/de roterende mes(sen). Steek uw
handen of voeten nooit onder de meskap
of in de uitwerpopening wanneer de mo-
tor draait.
STARTEN VAN DE MOTOR (Honda/
AVS)
1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste
ondergrond. Start niet in lang gras.
2. Zorg ervoor dat de bougiekabel is aangesloten op
de bougie.
3. Open de benzinekraan (afb. 14).
4. Zet de automatische choke C in de chokestand
. LET OP! De choke hoeft niet gebruikt te
worden als de motor warm is (afb. 32).
5. Druk de start/stop-beugel G naar beneden tegen
de duwboom en start de motor onmiddellijk
door hard aan het startkoord te trekken.
LET OP! De automatische choke gaat terug
naar de ruststand als de start/stop-beugel G
tegen de duwboom wordt gedrukt.
Houd handen en voeten uit de buurt van
het/de roterende mes(sen). Steek uw
handen of voeten nooit onder de meskap
of in de uitwerpopening wanneer de mo-
tor draait.
NEDERLANDS
MOTOR STOPPEN
Direct na gebruik kan de motor bij-
zonder heet zijn. Raak de demper, de cil-
inder of de koelribben niet aan. Dit kan
ernstige brandwonden veroorzaken.
1. Laat de start/stop-beugel G los (afb. 15) om de
motor te laten stoppen. Deze beugel niet
losmaken (bijv. door deze in de ingedrukte
positie tegen de duwboom vast de zetten), omdat
u de motor zo niet kunt uitzetten.
Honda: Sluit de brandstofkraan.
2. Als u de machine zonder toezicht achterlaat,
moet u de bougiekabel losmaken van de bougie.
Trek ook de sleutel uit het contactslot (*).
Wanneer de start/stopbeugel niet meer
werkt, stop dan de motor door de
bougiekabel los te maken van de bougie.
Breng de grasmaaier onmiddellijk naar
een erkende werkplaats voor reparatie.
ACHTERWIELAANDRIJVING (*)
Schakel de overbrenging in door de
koppelingsbeugel I tegen de duwboom te drukken.
Ontkoppel de overbrenging door de
koppelingsbeugel I los te laten (afb. 15).
SNELHEID (*)
De toerenregelaar niet aanraken als de
motor loopt. Dit kan de werking van de
toerenregelaar aantasten.
Op een geschikte snelheid zetten door de
toerenregelaar in een van de 4 standen te plaatsen
(afb. 16).
De verschillende standen corresponderen met de
volgende snelheid:
Stand
: ong. 2,8 km/u
Stand 2:
ong. 3,1 km/u
Stand 3:
ong. 3,6 km/u
Stand
:
ong. 4,5 km/u
MAAIHOOGTE
Schakel de motor uit voordat u de
maaihoogte instelt.
Stel de maaihoogte niet zo laag in dat het
mes (de messen) in contact komt(en) met
oneffenheden op de grond.
De grasmaaier heeft een hendel voor het instellen
van de maaihoogte. Trek de hendel naar buiten en
stel de maaihoogte in op een van de negen standen
die het best geschikt is voor uw gazon (afb. 17).
NL
51