4
S
Spinal System
•
De gebruiksaanwijzingen van alle individuele Aesculap-
implantaatcomponenten en instrumenten moeten gevolgd
worden.
•
Er mogen geen modulaire implantaatcomponenten van ver-
schillende fabrikanten worden gecombineerd.
4
•
De S
Spinal System-implantaten mogen enkel met de
speciale S
•
Beschadigde of operatief verwijderde implantaatcomponen-
ten mogen niet meer worden gebruikt.
•
Implantaten die eenmaal werden gebruikt, mogen niet
worden hergebruikt.
•
De gebruikte implantaatcomponenten moeten met hun arti-
kelnummer, implantaatbenaming en lot- en evtl. serienum-
mer in het dossier van de patiënt worden vermeld.
•
Naast de bewegings- en spiertraining moet er in de
postoperatieve fase ook bijzondere aandacht besteed worden
aan het informeren van de patiënt.
•
Bij beschadiging van de krachtoverbrengende botstructuren
kunnen het loskomen van componenten, bot- en implantaat-
fracturen en andere ernstige complicaties niet uitgesloten
worden.
•
Om dergelijke problemen zo vroeg mogelijk op te sporen,
moet de toestand van het implantaat regelmatig met
gepaste technieken gecontroleerd worden.
•
In geval van een vertraagde genezing kan het implantaat
door materiaalmoeheid breken.
4
Spinal System-instrumenten worden ingebracht.
113