6. Houd deze positie gedurende ca. 5 seconden
vast en ga dan weer terug naar de uitgangs-
positie.
7. Herhaal deze oefening 2-3 keer in reeksen
van drie en wissel vervolgens van been.
Belangrijk: houd uw rug tijdens de
oefening recht.
Rekken van de binnenzijde van de
bovenbenen (afb. L)
Uitgangspositie
1. Plaats de benen ver uit elkaar en buig uit de
verste stand een been.
2. Plaats de handen losjes op de heupen.
Eindpositie
3. Strek het andere been zijdelings uit en ver-
plaats uw lichaamsgewicht naar het gebogen
been.
4. Houd de voet van het gestrekte been op de
grond, zodat u de rekkracht op de binnenkant
van het dijbeen van het gestrekte been voelt.
5. Houd deze positie gedurende ca. 5 seconden
vast en ga dan weer terug naar de uitgangs-
positie.
6. Herhaal deze oefening 2-3 keer in reeksen
van drie en wissel vervolgens van been.
Belangrijk: houd uw rug en bekken
recht tijdens de oefening.
Oefeningen zonder trekban-
den
Voor bovenbenen, kuiten en zitvlak
(afb. M)
Uitgangspositie
1. Ga met uw voeten op het artikel staan.
Eindpositie
2. Span de bil- en buikspieren aan.
3. Druk afwisselend met de voeten de
voetvlakken van het artikel naar beneden.
Beweeg uw armen als bij het lopen of
traplopen geheel natuurlijk naar voren en
terug.
4. Houd uw hoofd recht boven de wervelkolom
en houd uw bovenlichaam recht.
5. Verhoog de intensiteit door de armen
geleidelijk omhoog te brengen.
6. Herhaal deze oefening 10-15 keer in reeksen
van drie.
Belangrijk: de armen zwaaien in
tegengestelde richting van de benen en
het bekken blijft recht.
Oefeningen met trekbanden
Instructie voor training met trekbanden!
De trekband mag maximaal 165
worden uitgerekt. In het andere
geval kan het beschadigd raken en de
gebruiker verwonden.
Hoe langer u aan de trekband trekt,
hoe meer kracht u moet opbrengen.
De juiste greep
Let erop, dat u de handgrepen bij
het trekken aan de banden altijd
horizontaal houdt.
Buig de polsen niet: hierdoor kan
overbelasting optreden.
Oefeningen
Voor alle volgende oefeningen geldt:
• Handgrepen met de handen vastpak-
ken.
• Voer de bewegingen gecontroleerd
uit.
• Houd uw armen onder spanning.
• Voor iedere training met de banden
controleren, dat de schroeven van de
haken vast zijn aangedraaid.
• De duur van de oefeningen moet
overeenstemmen met uw persoonlij-
ke fitnessniveau. Verdeel de oefenin-
gen in meerdere oefeningenreeksen
en pauzeer tussen de afzonderlijke
reeksen.
Het wordt aanbevolen per oefening 3
oefeningenreeksen uit te voeren. De
duur van de herhalingen is afhankelijk
van uw fitnesstoestand.
Voor armen, schouders, benen en
zitvlak (afb. N)
Uitgangspositie
1. Ga met uw voeten op het artikel staan.
2. Pak de trekbanden. De handruggen wijzen
naar boven.
Eindpositie
3. Span de arm-, bil- en buikspieren aan.
NL/BE
49