De aarding vindt plaats via de toevoerkabel. De werking van de aarding moet gecontroleerd zijn (controle randaarde en isolatie). Evt.
zijn extra maatregelen noodzakelijk.
De startstroom bedraagt drie keer de nominale stroom van de lieren. Als hiervoor een generator wordt gebruikt, moet 3 keer de
nominale kracht worden geteld van beide lieren samen (zie naamplaatje op de motor van de lier).
De elektrische overbelastingsbeveiliging (automatische stroomonderbreker met K-functie) moet uitgerust zijn met een 30 mA
veiligheidsschakelaar (FI of RCD).
Draaistroom: 400 V (3P + N + PE), 50 Hz
Takelbesturing en elektrische verbindingen
De lierbesturing en de aansluitingen moeten volgens het elektrisch schema worden geconcipieerd.
In besturingssystemen voor driefase-operatie moet apparatuur zodanig worden voorzien dat het de stroom uitzet in geval van een
onjuiste fasevolgorde, om te voorkomen dat de rijrichtingen UP/DOWN worden verwisseld.
Vaststellen van de noodzakelijke kabeldoorsnede:
–
In afbeelding 19 de noodzakelijke kabeldoorsnede bij de identificatieletter zoeken.
–
Identificatieletter (bijv. 'C') in afbeelding 20 opzoeken. Bij lieren met twee snelheden is de maximale snelheid maatgevend.
X 300 P
X 400 P
X 500 P
X 520 P
L 500 P
X 600 P
X 620 P
X 820 P
X 1030 P
X 2050 P
X 2058 P
Afbeelding 19
G1035.4 – 01/2019
Een lier
m/min
400 V
9
A
A
18
A
9
18
B
9
B
18
C
9
B
18
C
6
C
12
D
18
E
Montage- en bedieningshandleiding
Twee lieren
230 V
400 V
C
A
-
B
E
B
-
D
D
D
-
E
E
D
-
F
-
F
-
F
-
F
230 V
E
-
F
-
F
-
F
-
-
-
-
NL-33