Nederlands
Motor zoals aangegeven starten.
Gashendel (indien aanwezig)
op
zetten om voldoende
vermogen te leveren.
Met de schakelhendel (8) een
voorwaartse versnelling kiezen
Koppelingshendel voor
veegborstelaandrijving (1)
indrukken en vasthouden.
De veegborstels worden
aangedreven.
Koppelingshendel voor
wielaandrijving (2) indrukken en
vasthouden. De machine rijdt en
veegt.
Voor het veranderen van
versnelling eerst koppelings-
hendel voor wielaandrijving (2)
loslaten en vervolgens met
de schakelhendel (8) van
versnelling veranderen.
Aanwijzing
– Voor het opvegen van vuil kan
(bij machines met gashendel) het
toerental van de veegborstels
worden geregeld:
= langzaam.
Hierbij wordt tegelijkertijd ook
de rijsnelheid beïnvloed.
– Bij het opvegen van sneeuw
resp. het ruimen van sneeuw met
een ruimschild moet de
gashendel altijd op stand
worden gezet om voldoende
vermogen te leveren.
Werkzaamheden
op hellingen
Verwondingsgevaar door
!
kantelen
Werk langzaam en voorzichtig,
vooral wanneer u van rijrichting
verandert.
Werk niet op hellingen met een
stijgingspercentage van meer
dan 20%. Werkzaamheden op
hellingen zijn gevaarlijk; de
machine kan kantelen of
wegglijden. Rijd met de machine
indien mogelijk niet dwars op de
helling, maar naar boven of naar
beneden op de helling. Bij verval
nooit loskoppelen en schakelen en
rijden in bochten indien mogelijk
vermijden.
42
Machine uitzetten
Afbeelding 1
wielaandrijving (2) loslaten.
veegborstelaandrijving (1)
loslaten.
Gashendel (indien aanwezig)
op middelste gasstand zetten.
Schakelhendel (8) op stand „P"
(vastzetrem) zetten.
Motor na ca. 30 seconden
stoppen – gashendel in stand
/STOP zetten.
Sluit de benzinekraan
(afhankelijk van de uitvoering).
Aanwijzing
Machine alleen met afgekoelde
motor in gesloten ruimte
neerzetten.
Toebehoren (optioneel)
– Verzamelbak
– Veegschort
= snel;
– Sneeuwruimschild
– Opnamepen (toebehorendrager)
Aanwijzing
Voor de opbouw van de verzamel-
bak, het veegschort en de sneeuw-
ruimschild moeten de opname-
pennen (pos. 4 – afbeelding 1)
worden gemonteerd – zie aparte
montagehandleiding.
Vuil opvegen met
verzamelbak
Aanwijzing
Montage van verzamelbak zie
aparte montagehandleiding.
Let op!
Bij het rijden over trottoirbanden
en andere obstakels kan schade
aan de machine ontstaan.
Werk voorzichtig. Over obstakels
zoals trottoirbanden kan worden
gereden door de stuurstangen
omlaag te duwen. Hierbij wordt
de veeg-machine van de grond
opgetild. Niet over obstakels rijden
met gevulde verzamelbak.
Koppelingshendel voor
Koppelingshendel voor
Gebruiksaanwijzing
Opbouw
Afbeelding 4a
Splitpennen aan de beide
opnamepennen verwijderen.
Verzamelbak van voren boven
op de opnamepennen steken en
met de splitpennen aan elke zijde
in het onderste gat borgen.
Verzamelbak leegmaken
Veegmachine naar de
leegmaakplaats rijden.
Splitpennen aan de beide
opnamepennen verwijderen
Verzamelbak naar boven van
de opnamepennen losmaken
en leegmaken.
Verzamelbak weer op de
opnamepennen steken en
met de splitpennen borgen.
Demontage
Splitpennen afhankelijk van
montagestand van de beide
opnamepennen verwijderen.
Verzamelbak naar boven van
de opnamepennen losmaken.
Splitpennen afhankelijk van
montagestand in de beide
opnamepennen steken.
Verplaatsen van de
verzamelbak
Afbeelding 4b
Deze stap is vereist als na het
verplaatsen van de steunwielen
van de machine (zie „Veegborstel
instellen") de afstand van de rubber
lijst van de verzamelbak tot de
grond te gering wordt (<5 mm).
Splitpennen aan de beide
opnamepennen verwijderen
Verzamelbak naar boven van
de opnamepennen losmaken.
Splitpennen in de onderste gaten
van de opnamepennen steken.
Verzamelbak van voren op de
opnamepennen steken tot deze
op de splitpennen ligt.
Aanwijzing
Hierdoor wordt gewaarborgd dat de
rubber lijst (1) niet over de grond
sleept (minimumafstand 5 mm).
Bij verdere slijtage van de veeg-
borstels wanneer de rubber lijst (1)
de grond dreigt te raken,