Bedienen - MTD J14 Notice D'instructions

Nederlands
Daarvoor de bout (2) altijd
afwisselend van gat A naar B
en vervolgens bij de volgende
verstelling weer van B naar A
verplaatsen, enz.
Bout (2) en splitpen (3) uit gat A

van steunwieldrager verwijderen.
Steunwiel een half afsteekgat

omhoog duwen.
Bout (2) en splitpen (3) in gat B

bevestigen.
Het andere steunwiel op

dezelfde hoogte instellen.
Aanwijzing
Altijd beide steunwielen gelijkmatig
verstellen. De hoogteverandering
per instelpositie bedraagt ca.
5 mm. Bij een te laag ingestelde
borstelwals verslechtert het
veegresultaat en worden de
borstelwalsen te snel versleten.
Zijverstelling
Afbeelding 3
Om vuil of sneeuw in een bepaalde
richting te vegen, kan de veeg-
borstel op drie manieren worden
versteld.
Werkstanden:
Links Recht
Zwenkstang (1) optillen tot de

instelrustpunten (2) vrij zijn en
de veegborstel in de gewenste
stand (rechts of links) brengen.
Zwenkstang omlaag laten en

in het rustpunt laten rusten.
Op correct vastklikken letten.
Aanwijzing
– Bij het vegen zonder veegbak zal
het vuil zich in de rechtdoorstand
voor de veegborstel ophopen.
Geef de voorkeur aan de
zijwaartse veegborstelinstelling,
aangezien hierbij het vuil of de
sneeuw zijwaarts neergelegd
resp. opzij geveegd wordt.
– Bij het achteruitrijden moet de
veegmachine altijd in de recht-
doorstand worden gebracht.
40

Bedienen

Verwondingsgevaar
!
Houd personen, in het bijzonder
kinderen, uit de buurt van het
gevaarlijke gebied.
Voorkom open vuur en vonk-
vorming en rook niet tijdens de
werkzaamheden. Gebruik de
machine alleen als zich deze in een
onberispelijke toestand bevindt.
Controleer het terrein waarop de
machine wordt gebruikt en ver-
wijder alle voorwerpen die door de
machine weggeslingerd kunnen
worden. Werk alleen bij voldoende
licht en werk langzaam en voor-
zichtig. Werk niet in de buurt van
sloten en oevers.
Het werkbereik van de bediener
bevindt zich tijdens gebruik achter
de stuurstang.
De door de stuurstang gegeven
veiligheidsafstand tot het
rondlopende gereedschap moet
altijd in acht worden genomen.
Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
Houd nooit uw handen of voeten
onder draaiende delen.
Beweeg de machine alleen met
Rechts langzame snelheid voort. Let op de
obstakels die zich in de rijrichting
van de machine bevinden.
Til of draag nooit een machine met
lopende motor.
Zet de motor uit en trek de bougie-
stekker los voordat u de machine
controleert, instelt of reinigt en
voordat u werkzaamheden aan
de machine uitvoert.
Gebruik de machine niet bij slechte
weersomstandigheden of bij kans
op regen of onweer.
Verwondingsgevaar door
!
kantelen
Werk langzaam en voorzichtig,
vooral wanneer u van rijrichting
verandert. Werk niet op hellingen
met een stijgingspercentage van
meer dan 20%.
Werkzaamheden op hellingen
zijn gevaarlijk; de machine kan
kantelen of wegglijden.
Rijd met de machine indien
mogelijk niet dwars op de helling,
maar naar boven of naar beneden
op de helling.
Gebruiksaanwijzing
Bij verval nooit loskoppelen en
schakelen en rijden in bochten
indien mogelijk vermijden.
Explosie- en brandgevaar
!
Benzinedampen zijn explosief en
benzine is zeer brandbaar.
Tank brandstof voordat u de motor
start. Houd de tank gesloten als
de motor loopt of nog heet is.
Brandstof alleen bijvullen nadat
de motor is uitgeschakeld of afge-
koeld. Voorkom open vuur en
vonkvorming en rook niet.
Vul de tank van de machine alleen
buitenshuis. Als er brandstof over-
gelopen is, de motor niet starten.
Machine verwijderen van de plaats
waar brandstof is gelekt en
wachten tot de brandstofdampen
vervluchtigd zijn.
Houd motor en uitlaat vrij van vuil
en naar buiten komende olie.
Verstikkingsgevaar door
!
koolmonoxide
Laat de verbrandingsmotor alleen
buitenshuis lopen.
Let op
Mogelijke beschadigingen
aan de machine
– Als vreemde voorwerpen (zoals
stenen) door de machine geraakt
worden of bij ongewone trillingen
zet u de machine uit en contro-
leert u deze op schade.
Laat vastgestelde schade
verhelpen voordat u met
de machine verder werkt.
– Gebruik de machine alleen
in onberispelijke toestand. Voer
voor elke ingebruikneming een
optische controle uit. Controleer
in het bijzonder veiligheids-
voorzieningen, bedienings-
elementen en bijbehorende
koppelingskabels, andere kabels
en alle schroefverbindingen
op beschadigingen en of deze
stevig vastzitten.
Vervang beschadigde onder-
delen vóór de ingebruikneming.
– Voor het gebruik van de machine
laat u de motor warmlopen.
Gebruikstijden
Neem de geldende voorschriften
met betrekking tot gebruikstijden
in acht (vraag eventueel na bij uw
gemeente).