Bandenspanning Controleren; Motor Starten; Rijden Met De Machine - MTD products F 16 Notice D'instruction D'origine

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 18
Nederlands
Voor elk gebruik een visuele controle uit
voeren.
Controleer vooral veiligheidsvoorzien
ingen, maaigereedschappen en beves
tiging, bedieningselementen en
schroefverbindingen en controleer of
deze niet beschadigd zijn en goed vast
zitten.
Vervang beschadigde onderdelen vóór
het in gebruik nemen.
Werktijden
De geldende voorschriften m.b.t. werk-
tijden opvolgen (eventueel navragen bij
uw gemeente).
Vóór elk gebruik
Het volgende controleren:
alle veiligheidsvoorzieningen
het oliepeil van de motor (zie
motorhandboek)
de inhoud van de tank
de bandendruk
beplating aan de zijkant,
opbouwapparaten, omgeving van het
luchtfilter op vuil en maairesten
Tanken en oliepeil controleren
Opmerking
De motor is in de fabriek al met olie
gevuld. Controleren en indien nodig
bijvullen.
Tank loodvrije benzine.
Zie motorhandboek.
Vul de brandstoftank maximaal tot 2
cm onder de rand van de vulopening.
Brandstoftank goed afsluiten.
Controleer het oliepeil. Het oliepeil
moet tussen de maximum- en
minimummarkering liggen (zie ook het
handboek van de motor).

Bandenspanning controleren

Controleer de bandendruk (zie „Zijkant
van de banden") van alle banden.
Instellingen voor het rijden
Zet de machine op een vaste, egale
ondergrond en schakel de vastzetrem in.
Voer de werkzaamheden uit terwijl de
motor stilstaat.
Trek de contactsleutel uit het
contactslot.
Bij alle werkzaamheden aan bewegende
delen:
maak ook de bougiestekker los van de
bougie.
Bestuurdersstoel instellen
Afbeelding 21
Plaats op chauffeursstoel innemen.
Zet de stoel in de gewenste stand.
46
Instelling van de rijstuurhendels
-
Afbeelding 22
De rijstuurhendels kunnen naar behoefte
-
hoger of lager of in de lengte worden ver-
-
steld.
Hoogteverstelling:
-
Verwijder de schroeven (1) en
onderlegringen (2).
Verwijder de rijstuurhendel (3).
Bevestig de rijstuurhendel met de
schroeven (1) en de onderlegringen
(2) in het andere hoogtegatpaar (5)
van de houder (4).
Verstelling lengtezijde:
Schroeven (1) losdraaien (niet
verwijderen).
Beweeg de rijstuurhendel in het
verstelsegment (6) naar voren of terug
in de gewenste stand.
Draai de schroeven (1) weer vast.
Opmerking
Beide hendels moeten in dezelfde stand
gemonteerd worden.
Instelling van de maaiwerkwielen
Afbeelding 29
De maaiwerkwielen moeten in de
laagste maaiwerkstand altijd minstens
6–12 mm boven de grond staan.
De maaiwerkwielen zijn er niet voor
geconstrueerd om de last van het
maaiwerk te dragen. Indien nodig
gelijkmatig verplaatsen.
Instelling van de rollen aan de
achterkant
(afhankelijk van de uitvoering)
De rollen aan de achterzijde kunnen in
twee standen worden gemonteerd.
Afbeelding 33
Positie „Hoog" (bovenste gat):
– Standaardpositie – het gras wordt niet
gerold of slechts minimaal.
Positie „Laag" (onderste gat):
– Rolpositie – het gras wordt na het
maaien extra gerold.
Borgpen (1) aan de rechterzijde
verwijderen.
As (2) naar links naar buiten trekken.
Steek de as in het gewenste gat (hoog/
laag). Bij het insteken de rollen (3)
weer op de as duwen.
As (2) met de groef correct afstellen en
door de rechterhouder duwen. Steek
de borgpen (1) weer in.
Opmerking
Monteer de achterrol altijd aan beide
zijden in dezelfde stand (hoog/laag).
Gebruiksaanwijzing

Motor starten

Afbeelding 11
Neem plaats op de bestuurdersstoel.
Zet de beide rijstuurhendels in de
buitenste uitsparingen van de neutrale
stand (pos. 1 en 3).
Opmerking
In deze stand is tegelijkertijd de vast-
zetrem geactiveerd.
Schakel de PTO-schakelaar (4) uit.
Zet het maaimechanisme helemaal
omhoog.
Zet de gashendel (6) op
Trek bij een koude motor de choke (5)
uit of zet de gashendel op
Draai de contactsleutel naar
motor loopt (startpoging max. 5
seconden, wacht 10 seconden tot de
volgende poging).
Loopt de motor, de contactsleutel naar
/
draaien.
Zet de choke langzaam terug.
Zet de gashendel terug tot de motor
loopt.
Motor stoppen
Zet de gashendel in de middelste
gasstand.
Laat de motor ca. 20 minuten lopen.
Zet de contactsleutel op
Trek de contactsleutel uit het
contactslot.
Vergrendel de vastzetrem voordat u
de machine verlaat.

Rijden met de machine

Let op!
Voorkom abrupt wegrijden, hoge
snelheden en hard remmen. Wees bij
zonder voorzichtig bij het achteruitrijden.
Verstel de stoel nooit tijdens het rijden.
Verander nooit van rijrichting (van voo
ruit naar achteruit of omgekeerd en bij op
de plaats keren of bij een scherpe bocht)
zonder de machine eerst tot stilstand te
brengen. Deze machine draait zonder
draaicirkel. Bij het draaien dienen de
achterwielen als draaipunt. Een tradi
tionele machine kan in een cirkel
draaien, maar heeft daarvoor een
draaicirkel nodig. Met deze machine
uitstekend worden gemanoeuvreerd
vanwege de geringe voertuiglengte en
omdat de machine op één plaats om de
eigen as kan draaien. Deze machine
heeft in plaats van een stuur twee stuur
hendels die dienen voor sturen en aand
rijven.
.
(afb. 9b).
tot de
/0.
-
-
-
-
-

Hide quick links:

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières