Sensor voor regionale zuurstofsaturatie voor eenmalig gebruik voor volwassenen (Nederlands NL)
Keuze van bevestigingsplaats op het hoofd: Kies een bevestigingsplaats rechts en links op het voorhoofd. Als u de
sensor op een andere plaats op het hoofd of op het haar aanbrengt, is het mogelijk dat u onnauwkeurige of
onregelmatige waarden of helemaal geen meetwaarden krijgt. Breng de sensor niet boven moedervlekken, een
sinusholte, de sinus sagittalis superior, subdurale of epidurale hematomen of andere anomalieën zoals arterioveneuze
misvormingen aan. Dit zou leiden tot metingen die niet representatief zijn voor het hersenweefsel of helemaal geen
meetwaarden opleveren.
Keuze van de somatische bevestigingsplaats: Kies een bevestigingsplaats voor de sensor op het weefsel van het
interessegebied (de bevestigingsplaats bepaalt welke lichaamsregio wordt bewaakt ). Plaats de sensor niet op
duidelijke vetafzettingen, haar of botuitsteeksels. Plaats de sensor niet op moedervlekken, hematomen of beschadigde
huid, omdat dit tot onbetrouwbare meetwaarden of helemaal geen meetwaarden zou leiden. Wanneer twee
somatische sensoren worden bevestigd, moeten deze aangesloten worden op dezelfde voorversterker. Waar de
sensor wordt geplaatst, is naar oordeel van de arts, op voorwaarde dat de criteria in deze gebruiksaanwijzing in acht
worden genomen. Typische bevestigingsplaatsen zijn:
Op de ruggengraat (bovenste en onderste deel)
Lateraal of posterieur op de kuit
Op bovenarm of -been
Op de onderarm
Op de borst
Voorbereiding van de patiënt: Verwijder met een droog gaasje het eventueel aanwezige vocht of transpiratievocht
van de huid van de patiënt. De huid vervolgens ontvetten. Zorg ervoor dat de huid van de patiënt volledig droog is en
verwijder het eventueel achtergebleven ontvettingsmiddel met een droog gaasje.
Plaatsing van de sensor: Verwijder de beschermfolie van de klevende sensorzijde en breng de sensor aan op de
huid. Strijk de sensor glad op de huid, van het midden naar de randen toe. Druk alle randen van de sensor goed aan,
zodat er geen licht kan binnendringen.
Monitoring: Sluit de sensor aan op het aansluitstuk van de kabel. Bevestig de sensorkabel met behulp van de
trekontlastingsclips aan een vast voorwerp, zodat er geen trekkracht op het contactoppervlak van sensor en huid wordt
uitgeoefend. Controleer of de kabel, die geschikt is voor hergebruik, op de juiste wijze is aangesloten op de
voorversterker. Het toestel wordt automatisch gekalibreerd en de meting start binnen enkele seconden.
Als de meetomstandigheden niet goed zijn, verschijnt er een statusaanduiding op het display van het INVOS-systeem.
Controleer voor de sensor regelmatig of de huid intact is en of de sensor stevig bevestigd is. Zorg er altijd voor dat de
sensor stevig op de huid vastzit, zodat er geen licht bij kan komen. Voor langdurige bewaking raadt Covidien
aan iedere 24 uur een nieuwe sensor aan te brengen, of eerder indien de sensor de huid niet goed afsluit.
Pagina 2