120
2.
Plaats het alternatieve aansluitstuk. De aansluiting
voor de luchttoevoer kan naar de linker of naar de
rechter kant wijzen. Let hierbij op de grendelnokken.
3.
Draai het aansluitstuk met de klok mee tot het vastklikt.
5.8
Elektrische installatie
De elektrische installatie mag alleen door een elektromon-
teur worden uitgevoerd.
Het product moet zijn geaard.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
Ook bij uitgeschakelde hoofdschakelaar staat
er nog stroom op de netaansluitklemmen L
en N:
▶
Schakel het product spanningsvrij door
alle stroomvoorzieningen alpolig uit te
schakelen (elektrische scheidingsinrich-
ting met minstens 3 mm contactopening,
bijv. zekering of leidingbeveiligingsscha-
kelaar).
▶
Beveilig tegen herinschakelen.
▶
Wacht minstens 3 min tot de condensato-
ren ontladen zijn.
▶
Controleer op spanningvrijheid.
5.8.1
Algemene informatie over het aansluiten van
kabels
Opgelet!
Risico op materiële schade door ondes-
kundige installatie!
Netspanning aan verkeerde klemmen en
stekkerklemmen kan de elektronica kapot
maken.
▶
Sluit aan de klemmen eBUS (+/−) geen
netspanning aan.
▶
Sluit de aansluitkabel uitsluitend op de
daarvoor gemarkeerde klemmen aan!
1.
Breng de aansluitkabels van de aan te sluiten compo-
nenten door de kabeldoorvoer links aan de onderkant
van het product naar binnen.
2.
Let erop, dat de kabeldoorvoer correct is geplaatst en
dat de kabels correct zijn doorgevoerd.
3.
Let erop, dat de kabeldoorvoeren de aansluitkabel
nauw en zonder zichtbare spleet omsluiten.
4.
Gebruik de trekontlastingen.
160
5.
Kort de aansluitkabel indien nodig in.
120
24V / eBus
6.
Installeer de aansluitkabel van de aan te sluiten com-
ponenten correct in de schakelkast.
PE
7.
Strip de flexibele kabels zoals weergegeven in de af-
beelding. Let er hierbij op dat de isolatie van de ver-
schillende aders niet wordt beschadigd.
8.
Isoleer de binnenste draden slechts zodanig dat sta-
biele verbindingen tot stand gebracht kunnen worden.
9.
Om kortsluitingen door losse draden te vermijden, dient
u de geïsoleerde einden van de draden van draadeind-
hulzen te voorzien.
10.
Schroef de betreffende stekker op de aansluitkabel.
11.
Controleer of alle draden mechanische vast in de stek-
kerklemmen van de stekker zitten. Corrigeer evt.
12.
Steek de stekker in de bijbehorende stekkerplaats van
de printplaat. (→ Pagina 205)
≤
30 mm
L
N
≤
40 mm
+
-
≤
30 mm
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020282231_02
230V