10.3.3 Brander en branderisolatiemat op
beschadigingen controleren
3
2
1
1.
Controleer het oppervlak van de brander (2) op be-
schadigingen.
Resultaat:
Brander beschadigd
▶
Vervang de brander.
2.
Bouw een branderflensafdichting (3) in.
3.
Controleer de isolatiemat (1) aan de branderflens op
beschadigingen.
Resultaat:
Isolatiemat beschadigd
▶
Vervang de isolatiemat (→ reservedelencatalogus
isolatiemat branderflens).
10.3.4 Voordruk van het expansievat controleren
1.
Maak het product leeg. (→ Pagina 178)
1
2.
Controleer de voordruk van het expansievat bij de klep
(1) van het expansievat.
–
Werkmateriaal: U-manometer
–
Werkmateriaal: Digitale manometer
Resultaat 1:
≥ 0,075 MPa (≥ 0,750 bar)
De voordruk ligt in het toegestane bereik.
Resultaat 2:
< 0,075 MPa (< 0,750 bar)
▶
Vul het expansievat volgens de statische hoogte
van de CV-installatie idealerwijs met stikstof, an-
ders met lucht bij. Zorg ervoor dat de ontluchtings-
klep tijdens het bijvullen geopend is.
3.
Als aan de klep van het expansievat water naar
buiten komt, dan moet u het expansievat vervangen.
(→ Pagina 183)
4.
Vul de CV-installatie. (→ Pagina 165)
5.
Ontlucht de verwarmingsinstallatie. (→ Pagina 165)
0020282231_02 Installatie- en onderhoudshandleiding
10.3.5 Sifonbeker reinigen
1.
Maak de condensafvoerslang los van het onderste
sifondeel.
2.
Maak de borgring los.
3.
Haal het onderste sifondeel eraf.
4.
Verwijder de vlotter.
5.
Spoel het onderste deel van de sifon met water uit.
6.
Vul het onderste sifondeel tot een vulhoogte van 10
mm onder de condensafvoerleiding met water.
7.
Plaats de vlotter.
8.
Bevestig het onderste sifondeel aan de sifonbeker.
9.
Bevestig de borgring.
10.
Bevestig de condensafvoerslang aan het onderste
sifondeel.
10.3.6 Zeef in koudwateringang reinigen
Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding
1.
Sluit de koudwaterstopkraan.
2.
Maak het toestel aan warmwaterzijde leeg.
3.
Klap de schakelkast naar voren.
4.
Trek de klem (2) slechts zover uit, dat u de doorstro-
mingsbegrenzer kunt uitnemen.
5.
Neem de doorstromingsbegrenzer recht en zonder
verdraaien uit het product.
6.
Maak het bovendeel van de doorstromingsbegrenzer
los van het onderste deel.
7.
Spoel de zeef (1) onder een waterstraal tegen de stro-
mingsrichting uit.
8.
Als de zeef beschadigd is, of niet meer voldoende ge-
reinigd kan worden, vervang de zeef dan.
9.
Gebruik altijd nieuwe afdichtingen en plaats de door-
stromingsbegrenzer weer.
10.
Steek de klem er weer in.
11.
Open de koudwaterstopkraan.
1
2
177