Kwalificatie
Behalve een uitvoerige instructie door vakkundig
verkooppersoneel is er geen speciale kwalificatie voor het
gebruik van het apparaat nodig.
Minimale leeftijd
De machine mag slechts door personen gebruikt worden
van 18 jaar of ouder en met de omgang en de werkwijze
bekend zijn. Voor jeugd tussen 16 en 18 jaar is het werken
met de machine onder het toezicht van een volwassen
persoon toegestaan.
Uitzondering hierop is het gebruik door jeugdige personen
bij een beroepsopleiding ter verkrijging van vaardigheid en
indien dit onder toezicht van een opleider plaats vindt.
Scholing
Voor het gebruik van het apparaat is passend onderricht
voldoende. Een speciale scholing is niet noodzakelijk.
Transport en opslag
•
Bij een langdurige opslag moet het apparaat vooraf
grondig gereinigd en niet toegankelijk voor
onbevoegde personen opgeslagen worden.
•
Borg de machine voor ieder transport tegen omvallen.
Montage / éérste ingebruikneming
Neem de netstekker voor alle montage- en
instelwerkzaamheden uit. Om transportschaden te
vermijden mag de machine alleen rechtop, het best in de
originele verpakking, getransporteerd worden. Let beslist op
het machinegewicht en gebruik een geschikt
transportmiddel dat de last kan dragen. Indien er geen
transportmiddel ter beschikking is, til de machine dan
voorzichtig op zodat mens en machine niet tot schade
komen. Bescherm de machine tegen nattigheid, vocht en
regen. De opstelling van de machine is slechts in droge en
geventileerde ruimen toegelaten. Het temperatuurbereik
voor het gebruik van de machine zou tussen +15°C en
+40°C moeten liggen. Zijn de klauwplaat en de freesbeitel
voldoende geklemd? Controleer of machinedelen eventueel
los zijn gekomen. Werd het juiste toerentalbereik gekozen?
Zijn de machine en spanmiddelen schoon en vrij van
spanen? Controleer of de arbeidsspil licht met hand
gedraaid kan worden. Voor inbedrijfstelling moeten alle
afdekkingen en veiligheidsonderdelen gemonteerd zijn.
Controleer voor het inschakelen van de machine of alles
juist gemonteerd is en bewegende onderdelen lichtdraaiend
zijn. Overtuigt u zich voor het aansluiten van de machine
dat de gegevens op het typeplaatje met de gegevens van
het elektrische net overeenkomen. Monteer de
meegeleverde krukgrepen (afb. 5).
Opstelling
Zet de machine op een vlakke ondergrond (werkbank etc.).
De machine dient met vier schroeven op het
onderstel vastgeschroefd te worden. Gebruik hiervoor de 4
bevestigingsschroeven in de bodemplaat van de machine.
Overtuigt u zich er van dat er voldoende plaats is voor de
beweging van de kruistafel en de hoekinstellingen. Let er op
dat het onderstel van de machine voldoende stabiel is om
het gewicht van de machine te dragen. Voor bescherming
tegen corrosie zijn alle blanke onderdelen van de machine
ingevet. Reinig de machine voor de inbedrijfstelling met een
geschikt milieuvriendelijk schoonmaakmiddel. Gebruik geen
reinigingsmiddelen die de lak van de machine kunnen
aantasten en zorg tijdens het reinigen voor voldoende
ventilatie. Smeer de machine na het reinigen weer licht met
zuurvrije smeerolie in.
Olie, vet en reinigingsmiddel zijn gevaarlijk voor het
milieu en moeten op milieuvriendelijke wijze verwijderd worden.
Niet met het huisafval verwijderen.
Netaansluiting / Schakelaar
De machine mag enkel met eenfasestroom 230 V~50 Hz
gebruikt worden. De basis zekeringkast van het stroomcircuit
dient maximaal met 16 A beveiligd te zijn.
Inschakelen van de machine (afb. 3)
Voor het inschakelen van de machine moet de inklapbare
spaanbeschermer (16) naar beneden ingeklapt zijn.
Indien het groene controlelampje (a) oplicht, kan de machine
middels de keuzeschakelaar voor toerentallen (6) ingeschakeld
worden en het gewenste toerental ingesteld worden.
Indien aanvullend het oranje controlelampje (b) oplicht, moet de
keuzeschakelaar voor toerentallen (6) eerst in de "0-positie"
gesteld worden. Vervolgens kan het gewenste toerental aan de
machine ingesteld worden en de machine zal starten.
Uitschakelen van de machine
De machine wordt door het indrukken van de rode knop "0-
knop" of door het indrukken van de noodschakelaar (c)
uitgeschakeld. Daarna moet de machine van het stroomnet
afgekoppeld worden.
Bediening en instelling
Instellingen aan de machine uitsluitend bij
uitgenomen netstekker uitvoeren. Er bestaat aanzienlijk
letselgevaar.
Instellingen van toerentallen (afb. 3, 4)
M.b.v. de drijfwerkhendel (5) kunnen twee toerentalbereiken
gekozen worden.
De voorste positie (1) is voor toerentalbereik tussen 0 en 1100
-1
min
.
De achterste positie (2) is voor toerentalbereik tussen 0 en
-1
2500 min
.
Wijzig nooit het toerentalbereik 1 en 2 tijdens
machinegebruik. Binnen het toerentalbereik 1 of 2 kan een
traploze fijninstelling d.m.v. de keuzeschakelaar voor
toerentallen (6) plaatsvinden.
Juist toerental / Snijsnelheid
De keuze van de juiste snijsnelheid heeft grote invloed op de
levensduur van de machine en het resultaat van de
werkzaamheden. De snelheid wordt afhankelijk van het te
verwerken werkstof gekozen. De juiste snijsnelheid wordt door
de toerentalkeuze bereikt.
Boren
Grondregel: Zoveel kleiner de gaten en zoveel zachter het
werkstof is, des te hoger moet het toerental zijn. De volgende
lijst helpt u bij de keuze van het juiste toerental voor de
verschillende materialen. Bij de aangegeven toerentallen gaat
het slechts om richtwaarden.
Ø boor
Grauw
gietijze
r
3
2550
4
1900
36
Staal
IJzer
Aluminiu
m
1600
2230
9500
1200
1680
7200
Brons
8000
6000