FD450/ Translation of the original instructions
AANPASSING VAN DE NEUTRALE/VRIJE POSITIE
Druk zacht op het pedaal "voorwaarts" (fig. 1, n. 1): door het pedaal in de A positie te duwen gaat
de machine voorwaarts gaan, door op het pedaal in de B positie te duwen gaat de machine
achterwaarts. Als het pedaal losgelaten wordt, stopt de machine. Als de machine niet volledig stopt
als het pedaal losgelaten wordt, kan de neutrale positie aangepast worden door middel van de
regelaar (fig. 46). Deze aanpassing moet uitgevoerd worden met draaiende motor, de machine in
een stevige, veilige positie en de voorste wielen van de
grond.
Verwijder de beschermkap van de
stuurkolom, los beide schroeven (Fig 46, A) en pas de bevestigingsbeugel van de voorste veer
(Fig 46, B) aan zodat de wielen volledig stoppen. Eens de aanpassing afgewerkt is, draai beide
schroeven terug aan. Deze procedure moet uitgevoerd worden door een erkend Grillo
Service Centre
BELANGRIJK: Deze aanpassing moet geleidelijk gebeuren, in kleine aanpassingen per keer.
Door de slag van de hefboom te vergroten op de hydraulische overbrenging dmv de stang,
bevestigd op het pedaal, hebben de wielen meer tractie en zullen sneller gaan. Deze procedure
moet uitgevoerd worden door een erkend Grillo Service Centre
GRASOPVANGBAK
De hydraulische cilinders die de bak optillen en kippen zijn regelbaar. wees zeer aandachtig zodat
de bak niet tegen de eindaanslagbuffers wordt geforceerd. De parallellogram trekstang heeft
rechts en linkse schroefdraad, die kunt u afstellen om de bak goed te laten samenvallen met het
laadkanaal (fig.40, ref.B). U kunt ook de twee beugels afstellen die de laadbuis (fig.32, ref.B)
ondersteunen. Deze interventie dient uitgevoerd te worden terwijl de bak dicht is. De hydraulische
cilinder die de bak kipt, kan worden afgesteld om de bak op de buffers vooraan te laten steunen:
aandacht! De bak niet op de buffers forceren, de bak moet er gewoon op rusten.
ACHTERSTE AS
Smeer alle koppelingen met vet. Als er tekenen van abnormale slijtage van de banden optreden,
lijn dan de achterste wielen uit met de voorste. Gebruik hiervoor de moer (fig. 33, C).
ELEKTRO-HYDRAULISCHE VERDELER
De elektro-hydraulische
verdeler (fig.13, ref.E) bestaat uit drie blokken die worden
samengehouden door middel van vier trekstangen met moeren die op 5 N/m zijn aangehaald. Als
dit aanhaalmoment niet nageleefd wordt, blokkeert de verdeler.
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
De elektrische installatie is door twee zekeringen beveiligd: een van 16A op het instrumentenbord
(fig. 2,ref. 6), die alle functies beveiligt. Wanneer deze zekering doorslaat, kan alleen de motor
worden gestart. Een tweede zekering van 25A/h is aangebracht in de buurt van de elektro-
hydraulische verdeler op de installatie. Wanneer deze zekering doorslaat, wordt de volledige
elektrische installatie uitgeschakeld (fig.29). Wanneer het defect is opgespoord en gerepareerd,
moet u de doorgeslagen zekering vervangen door een andere zekering met hetzelfde vermogen.
Vervang een zekering nooit door een zekering met een ander vermogen. Als de problemen
aanhouden na het uitvoeren van bovenstaande interventies, dient u contact op te nemen met een
erkend centrum voor assistentie. Probeer nooit om moeilijke reparaties uit te voeren zonder over
de nodige middelen en de technische kennis te beschikken. Wanneer de motor of de accu defect
is, kunt u de bak handmatig openen. Steek de contactsleutel in en ga op de stoel neerzitten. De
hydraulische klep zal druk aflaten. Druk op de knop bak openen (fig.5, nr.13) en open de bak
handmatig. De accu bevindt zich onder de grasopvangbak aan de achterkant van de machine
(fig.33 A). Wanneer de accu defect is, kunt u die wegnemen en opnieuw opladen.
WERKING VAN DE BELANGRIJKSTE INRICHTINGEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE
- Een veiligheidssensor detecteert of de bak in werkstand is (fig.13, ref.F); als dit niet het geval is,
worden de maaimessen uitgeschakeld.
- Op het rijpedaal bevindt zich een microschakelaar die de stopstand voor het starten detecteert
(fig.30).
- Op de hendel van de parkeerrem bevindt zich een sensor (fig.28, ref. A) die detecteert wanneer
de rem ingeschakeld is en zorgt dat de motor blijft draaien wanneer de bestuurder zijn stuurplaats
heeft verlaten. De motor wordt uitgeschakeld als het rijpedaal wordt ingedrukt terwijl de rem is
ingeschakeld.
88